Herhaling PTA H1

Vandaag
  • Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
  • Herhalen via LessonUp 
  • Maken oefenopdrachten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Jas uit / spullen op tafel / telefoon in de telefoontas
  • Herhalen via LessonUp 
  • Maken oefenopdrachten

Slide 1 - Tekstslide

We spelen om ...
Een keer huiswerk vergeten, materiaal vergeten uit Magister mogen halen wanneer jij dat wilt. 

voor plek 1 t/m 3 is dit!!

Slide 2 - Tekstslide

Behoeften zijn de dingen die je nodig hebt of graag wilt hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Secundaire behoeften
Primaire behoeften
Vakantiehuis
Brood
Chips
Huis
PlayStation

Slide 4 - Sleepvraag

In de economie is iets schaars wanneer er weinig van is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Vrije goederen
Zelfvoorziening

Consumeren
Prioriteiten stellen
Het kopen  van goederen of diensten

Goederen waar je niet voor hoeft te betalen. Zoals zonlicht, regenwater en wind.
Wanneer je te weining geld hebt. Je produceert dan voor je eigen behoeften.
Bepalen welke behoeften jij het belangrijkst vindt.

Slide 6 - Sleepvraag

Ik ga uit eten.
Welke middelen gebruik ik?
A
Tijd en bezittingen
B
Geld en bezittingen
C
Tijd en geld

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving?
Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
A
Welvaart
B
Begroting
C
Budgetteren
D
Reserveren

Slide 8 - Quizvraag

Nicky heeft de volgende inkomsten: €30 zakgeld en bijbaan €66.
Zij heeft de volgende uitgaven: eten €51 en kleding €75.
Heeft Nicky een tekort of een overschot?
A
€30 overschot
B
€27 tekort
C
€ 27 overschot
D
€ 30 tekort

Slide 9 - Quizvraag

Inkomen in natura
Inkomen uit bezit
Inkomen uit arbeid
Overdrachtsinkomen
Kleedgeld
Spullen of goederen
Rente
Winst

Slide 10 - Sleepvraag

Jacob verhuurt zijn auto aan een vriend voor vakantie. Hij krijgt hier €600 voor. Welk soort inkomen heeft Jacob hierdoor.
A
Inkomen in natura
B
Inkomen uit arbeid
C
Inkomen uit bezit
D
Overdrachtsinkomen

Slide 11 - Quizvraag

Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
huur of hypotheek
vakantie
boodschappen

Slide 12 - Sleepvraag


Savannah heeft een nieuwe trui gekocht voor. Deze trui was normaal € 50, maar nu heeft zij de trui gekocht met een korting van 21%. Bereken hoeveel euro korting zij heeft gehad.

A
€ 10,50
B
€ 11,50
C
€ 12,50
D
€ 13,50

Slide 13 - Quizvraag

Diego werkt in een bakkerszaak.
Hij verdient hier € 400 per week. 

Bereken wat hij per maand verdient. 
A
€ 1.633,33
B
€ 1.733,33
C
€ 1.833,33
D
€ 1.933,33

Slide 14 - Quizvraag

Je wilt over een jaar een telefoon kopen van € 700 euro. Van je ouders krijg je € 100. Hoeveel moet je per maand sparen?
A
€ 40
B
€ 50
C
€ 60
D
€ 70

Slide 15 - Quizvraag

Inflatie zorgt over het algemeen voor meer koopkracht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

De inflatie is 5% en mijn loon gaat met 2% omhoog. Stijgt/daalt de koopkracht?
A
3% daling.
B
3% stijging.
C
2% daling.
D
2% stijging

Slide 17 - Quizvraag

Maken
1. Herhalingsopdrachten 1.1 + 1.3 en 1.4 blz 28/29
2. Samenvattingsopdrachten 1.1 + 1.3 en 1.4 blz 26/27
3. rekenopdrachten 1 t/m 4 en 10 t/m 13 op blz 32/33

Slide 18 - Tekstslide