1hv hoofdstuk 5 grammatica herhalen

Les mots Blokje F
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les mots Blokje F

Slide 1 - Tekstslide

Les baskets=

Slide 2 - Open vraag

Les chaussures =

Slide 3 - Open vraag

le centre commercial =

Slide 4 - Open vraag

la question =

Slide 5 - Open vraag

la casquette =

Slide 6 - Open vraag

la jupe =

Slide 7 - Open vraag

dépenser =

Slide 8 - Open vraag

de trui =

Slide 9 - Open vraag

de jurk =

Slide 10 - Open vraag

de spijkerbroek =

Slide 11 - Open vraag

Quel est ton magasin préféré?

Slide 12 - Tekstslide

Herhalen grammatica 

Bijvoeglijk naamwoord

Werkwoord aller 

Slide 13 - Tekstslide

Wat komt er achter:
Tu
A
vas
B
va
C
vais
D
vont

Slide 14 - Quizvraag

Wat komt erachter:
Nous
A
allez
B
allons
C
allant
D
ont

Slide 15 - Quizvraag

Wat komt er achter:
Je ......
A
vais
B
va
C
vas
D
vont

Slide 16 - Quizvraag

Wat komt er achter:
Vous
A
vont
B
allons
C
va
D
allez

Slide 17 - Quizvraag

Wat komt er achter:
Ils
A
va
B
vais
C
vont
D
vas

Slide 18 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord
Regel: 
Mannelijk e.v.             Niks         le pantalon bleu
Vrouwelijk e.v.            +e             la robe bleue
Mannelijk m.v.             +s            les pantalons bleus
Vrouwelijk m.v.            +es         les robes bleues

Slide 19 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les voitures (v) sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
La fleur est (grijs)
A
grise
B
gris

Slide 23 - Quizvraag

Voorbeelden:

Il a un chat gris
Ma mère a cinq chats gris

L'éléphant est gros
les éléphants sont gros

Slide 24 - Tekstslide

Mon chat est rouge
Ma chambre est rouge aussi

Le mur jaune
Les maisons jaunes

Slide 25 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 27 - Quizvraag