Paragraaf 3.5 Rijke steden, arm platteland

3.5 Rijke steden, arm platteland

Pak je aantekingenschrift er alvast bij
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.5 Rijke steden, arm platteland

Pak je aantekingenschrift er alvast bij

Slide 1 - Tekstslide

§1 Arm en rijk binnen steden
Hoofdstuk 3: Arm en rijk in Nederland
§2 Veranderingen in oude arbeiderswijken
§3 Een onzeker bestaan

SLAAN WIJ OVER
§4  Achterstandswijken verbeteren
Deelvraag:  Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
§5 Rijke steden, arm platteland

Slide 2 - Tekstslide

3.5 Rijke steden, arm platteland

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen bij H3§5
  1. Welke verschillen in arm en rijk zijn er tussen de verschillende delen van Nederland?
  2. Je kunt uitleggen welke mensen van de landelijke gebieden naar de steden verhuizen en waarom ze dat doen.
  3. Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn van de trek naar de stad voor de leeftijdsopbouw en het gemiddelde inkomen van de mensen die achterblijven.

Begrippen: 
beroepsbevolking, besteedbaar inkomen, sociaal-economische status, vergrijzing. 

Slide 4 - Tekstslide

Niet alleen binnen steden 
maar binnen Nederland is er verschil in welvaart

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Werk en inkomen
Voor de welvaart van de inwoners van een gebied kun je kijken naar het besteedbaar inkomen per huishouden.

Besteedbaar inkomen:  Het inkomen dat overblijft na aftrek van belastingen en premies.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide



  • Verschillen in inkomen heeft te maken met werk
  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • beroepsbevolking groter dan werk = werkeloosheid
  • werklozen horen ook bij beroepsbevolking (uitkering)

Slide 9 - Tekstslide

beroepsbevolking in NL

Slide 10 - Tekstslide

niet actieven
ouderen, kinderen en mensen die niet kunnen, willen werken (arbeidsongeschikten) 
Bepaalde gebieden waar niet actieven wonen hebben lager gemiddel inkomen

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn aantrekkingsfactoren van de Randstand?

Slide 12 - Tekstslide

Groeiende steden, leeglopend platteland
- Arme mensen wonen in Nederland in grote steden en in landelijke gebieden.
- Hoogopgeleiden trekken naar steden - daar is meer werk en meer voorzieningen
- Er wonen ook  veel laagopgeleide mensen in steden. Voor hen is niet genoeg werk
- Daarom veel werklozen in steden

Slide 13 - Tekstslide

-  In het landelijke gebied ver van de stad is minder werk
 -Mensen die een hogere opleiding willen volgen, trekken naar de steden. Omdat veel jongeren wegtrekken uit de landelijke gebieden, blijven er vooral ouderen achter (vergrijzing)

Slide 14 - Tekstslide



Randstad groeit door:

- Goede opleidingen
- Veel werkgelegenheid




Demografische krimp: 

- ontgroening
- vergrijzing
- afname beroepsbevolking 


Slide 15 - Tekstslide

Lage sociaal-economische status

Kenmerken
lage opleiding, laag inkomen, werk met weinig aanzien, ongezonde leefstijl. 
De mensen worden er minder oud.

Slide 16 - Tekstslide

Wat valt op?
In gebieden met rode kleur is de sociaal economische status lager. (meer armen)

In gebieden met de lichtgele kleur  (Randstad) hogere inkomens

Slide 17 - Tekstslide

Hoe komt dat?
In gebieden met rode kleur is de sociaal economische status lager. (meer armen)

In gebieden met de lichtgele kleur  (Randstad) hogere inkomens

Slide 18 - Tekstslide

Hoe komt dat?
In gebieden met rode kleur is de sociaal economische status lager. (meer armen)

In gebieden met de lichtgele kleur  (Randstad) hogere inkomens
In de Randstad vind je vaak meer en betere banen, hoge inkomens en veel voorzieningen. Goed opgeleide jongeren trekken hierheen
In landelijke gebieden ver van de stad is vaak minder werk. In de industrie, horeca en industrie vind je vaak eenvoudige banen. De jongeren trekken weg, ouderen blijven achter *vergrijzing

Slide 19 - Tekstslide

Leefbaar platteland 
- Armoede is niet hetzelfde als ongelukkig zijn
- In landelijke gebieden meer schone lucht en minder geluidsoverlast
- Eigen eten verbouwen
- Vaak goedkoper wonen

Slide 20 - Tekstslide

Nu in de les..
Lees eerst goed de theorie
van paragraaf 3.5

Maak daarna de opdrachten:
2  3  4  5  en 6 

Slide 21 - Tekstslide

Herhaling 
Paragraaf 3.5
Rijke steden, arm platteland 

Slide 22 - Tekstslide

Waarom trekken jongeren veelal naar de Randstad?
A
beter wonen, rust en landelijk
B
beter werk, hoger inkomen
C
grotere huizen, lagere grondprijzen
D
Hogere opleidingen, betere ziekenhuizen

Slide 23 - Quizvraag

wat is besteedbaar inkomen?

Slide 24 - Woordweb

beroepsbevolking is:
A
mensen die een baan hebben
B
mensen die willen en kunnen werken
C
iedereen tussen de 18 en 65

Slide 25 - Quizvraag

Waar neemt de bevolking af in NL?
A
In de grote steden
B
In Zeeland, Groningen en Drente
C
In Noord en Zuid Holland
D
In Utrecht en Limburg

Slide 26 - Quizvraag

wat is de reden dat steden groeien?

Slide 27 - Woordweb

Wie trekken weg uit de landelijke gebieden?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het gevolg als jonge mensen wegtrekken uit landelijke gebieden

Slide 29 - Open vraag