Stijlfiguren

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd?

Slide 2 - Open vraag

Waar denk je aan bij beeldspraak?

Slide 3 - Woordweb

De scherpe geur van gember is heerlijk!
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Synesthesie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een metafoor?
A
Mijn opa rookte als een schoorsteen
B
Het schip danste op de golven
C
Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks

Slide 5 - Quizvraag

Christines heldere ogen, fijn kristal, schitterden in de lage avondzon.
A
asyndetische vergelijking
B
synesthesie

Slide 6 - Quizvraag

Understatement
Bij een understatement wordt iets op een spottende manier verkleind of verzwakt. Het verschil met het eufemisme zit hem in de spot.

Bill Gates heeft een aardig zakcentje verdiend met zijn computers.

Slide 7 - Tekstslide

Eufemisme
als je iets wat niet prettig of niet netjes is, op een verzachtende/ verbloemende/ nette manier onder woorden brengt.
 
Hoe is het met uw stoelgang?’, informeerde de dokter.

Door werkzaamheden heeft u wat extra reistijd naar Amsterdam.

Slide 8 - Tekstslide

Litotes
Met een ontkenning/verkleinwoord zwak je iets schijnbaar af, maar daarmee laat je het des te sterker uit komen! Verschil met understatement = de ontkenning.
 
De hoofdprijs in de loterij winnen, dat zou ik niet vervelend vinden.
Ik vond dat vijfsterrendiner niet vies.

Slide 9 - Tekstslide

Hyperbool
Bij een hyperbool wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt. Je gebruikt een hyperbool om iets te laten opvallen.

Ik heb een eeuw staan wachten.
Ik ben in een seconde terug.

Slide 10 - Tekstslide


Hij heeft een glaasje jenever teveel op.
Hyperbool of understatement?
A
hyperbool
B
understatement

Slide 11 - Quizvraag


Ik heb van de zenuwen geen oog dicht gedaan.
hyperbool of understatement?
A
hyperbool
B
understatement

Slide 12 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

'Een leuk karretje', zei Hetty toen ze de Jaguar van Felix zag.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
climax

Slide 13 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten inslapen.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool

Slide 14 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

Mijn vriend is bepaald niet dom.
A
eufemisme
B
litotes

Slide 15 - Quizvraag

Prolepsis
Prolepsis: Bij een prolepsis wordt een woord of woordgroep helemaal voor in de zin geplaatst waardoor er de nadruk op valt.

Die Nederlandse grammatica, daar word ik zo moe van!
Pizza, daar kan ik er elke dag wel drie van op…

Slide 16 - Tekstslide

Repetitio
de eenvoudigste vorm van een enumeratie.

Uur na uur zagen we hetzelfde tijdens de rit.

Slide 17 - Tekstslide

Enumeratie
een opsomming die wordt gebruikt om iets te benadrukken.

Ik zag urenlang alleen maar heuvels, bomen en geiten.

Slide 18 - Tekstslide

Is de uitspraak waar of niet waar?
Een repetitio bestaat uit een opsomming van drie onderdelen.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Antithese
Bij een tegenstelling worden tegengestelde dingen gecombineerd zodat ze meer opvallen.

In een politieserie heb je altijd de goedaardige agent en zijn strenge collega

Slide 20 - Tekstslide

Paradox
Een schijnbare tegenstelling. Hij bestaat uit een combinatie die niet lijkt te kloppen. Als je er dan nog eens over nadenkt, blijkt het toch wel mogelijk te zijn.

Schrijven is de kunst van het schrappen.
Weinig alcohol kan te veel zijn.
Alleen samen krijgen we corona onder controle.

Slide 21 - Tekstslide

Antithese of paradox?
Hij zei dat hij zichzelf heel succesvol, goed, knap en bescheiden vond.
A
Antithese
B
Paradox

Slide 22 - Quizvraag

Antithese of paradox?
Zij steunen elkaar door dik en dun.
A
Antithese
B
Paradox

Slide 23 - Quizvraag

Retorische vraag
een vraag waarop je geen antwoord verwacht. Het antwoord zit namelijk in de vraag opgesloten.

Liggen we hier niet lekker in de zon?

Slide 24 - Tekstslide

Woordspeling
Een woordspeling gebruik je om een grappig effect te bereiken. Bij een woordspeling worden één of meer woorden in twee betekenissen tegelijk gebruikt.

Drink met maten, nooit alleen.

Slide 25 - Tekstslide

Sarcasme
Sarcasme is een scherpe, vaak snijdende manier van spreken waarbij iemand het tegenovergestelde zegt van wat hij/zij bedoelt om iemand te bespotten of iets belachelijk te maken. Sarcasme is meestal bedoeld om grappig of spottend te zijn en kan soms lichtelijk kwetsend overkomen.

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden 
Iemand komt te laat op een vergadering en je zegt: “Oh, fijn dat je op tijd bent!”
Hier bedoel je natuurlijk juist het tegenovergestelde: dat het niet fijn is dat de persoon te laat komt.

Slide 27 - Tekstslide

Cynisme

Slide 28 - Tekstslide

Cynisme
Cynisme is een houding waarin iemand een negatieve kijk heeft op de wereld of mensen. Cynici gaan er vaak van uit dat mensen alleen handelen uit eigenbelang, en ze kunnen pessimistisch overkomen. Cynisme klinkt vaak somber of bitter, maar wordt soms ook humoristisch gebruikt.

Slide 29 - Tekstslide

voorbeelden
Iemand zegt: “Waarom zou ik iemand helpen? Uiteindelijk denkt toch iedereen alleen maar aan zichzelf.”
Dit geeft aan dat de spreker weinig vertrouwen heeft in de oprechtheid van anderen.

Slide 30 - Tekstslide

Ironie
Ironie is een vorm van humor waarbij iemand het tegenovergestelde zegt van wat hij/zij bedoelt, maar zonder per se iemand te willen kwetsen of beledigen. Ironie kan zacht en speels zijn en is vaak bedoeld om een bepaalde situatie grappig te maken of aan te geven dat iets anders is dan het lijkt.

Slide 31 - Tekstslide

Ironie
Het regent keihard en je zegt: “Wat een geweldig weer om een strandwandeling te maken!”
Hier laat je, door het tegenovergestelde te zeggen, merken dat het weer juist verschrikkelijk is om naar het strand te gaan.

Slide 32 - Tekstslide

samenvatting met voorbeelden
Sarcasme: “Leuk, nog meer werk!” – als je eigenlijk bedoelt dat je er totaal geen zin in hebt en het veel werk vindt.
Cynisme: “Natuurlijk wil die politicus ons helpen, zolang hij er zelf iets aan verdient.” – je uit hier een negatieve verwachting over de motieven van anderen.
Ironie: “Wat een schitterend idee om zonder paraplu naar buiten te gaan.” – terwijl het regent, zonder direct iemand te willen bespotten.

Slide 33 - Tekstslide

Analyseer 'Het hart van Rotterdam' op alle stijlfiguren (p.22-24) tot de paradox
timer
20:00

Slide 34 - Open vraag

Analyseer 'Sonnet van de nieuwe zomers' op rijm, beeldspraak en stijlfiguren

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat wil je in de komende lessen verder uitgelegd krijgen?

Slide 39 - Open vraag