Paragraaf 4: Voedselrelaties

Thema 6: Ecologie
Basisstof 1: Eten en gegeten worden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Ecologie
Basisstof 1: Eten en gegeten worden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg voedselrelaties
  • Aan het werk!  

Slide 2 - Tekstslide


A
Door schaaltje 1 met 2 te vergelijken en 3 met 4.
B
Door schaaltje 1 met 3 te vergelijken en 2 met 4.
C
Door schaaltje 1 met 4 te vergelijken en 2 met 3.

Slide 3 - Quizvraag

Door gangen te boren in de stengel van een maïsplant verstoren de rupsen het vervoer van water, mineralen en suikers.

Verstoort de maïsboorder het vervoer in de bastvaten? En in de houtvaten?
A
Alleen in de bastvaten
B
Alleen in de houtvaten
C
Zowel in de bastvaten als in de houtvaten

Slide 4 - Quizvraag


A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven hoe een ecosysteem in elkaar zit;
  • Een voedselweb en een voedselketen van elkaar onderscheiden, én deze opstellen;
  • Beschrijven waardoor er energie uit een voedselketen verdwijnt.

Slide 6 - Tekstslide

Biotisch en abiotisch
  • Als je de relatie van organismen en hun omgeving bestudeert, noem je dat ecologie.
  • Als de invloeden vanuit de levende natuur komen, dan noem je dit een biotische factor.
  • Als de invloeden vanuit de levenloze natuur komen, dan noem je dit een abiotische factor.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe zit een ecosysteem in elkaar?
  • Een ecosysteem omvat alle biotische factoren en alle abiotische factoren in een gebied.
  • In een ecosysteem komen levensgemeenschappen voor. Dit zijn alle levende organismen in dat gebied.
  • Levensgemeenschappen bestaan uit verschillende populaties (meerdere individuen van dezelfde soort). 

Slide 8 - Tekstslide

Voedselrelaties
  • In een ecosysteem worden organismen gegeten of ze eten andere organismen. 
  • Een voedselrelatie geeft aan welke organismen elkaar eten.
  • Dit kan je weergeven in een voedselketen of in een voedselweb.
  • Elk organisme in een voedselketen of voedselweb heet een schakel.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Voedselrelaties
  • De eerste schakel is altijd een producent (plant).
  • De daaropvolgende schakels noem je consumenten (dieren).
  • Planteneters zijn consumenten van de eerste orde.
  • De pijlen in een voedselketen geven de energiestroom aan, en kan je ook wel vervangen door 'wordt gegeten door'.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Piramide van aantallen
  • Een piramide van aantallen geeft aan hoeveel individuen van een soort er in een voedselketen zijn. 
  • Een piramide van aantallen heeft
niet altijd een piramidevorm.

Slide 14 - Tekstslide

Waardoor verdwijnt er energie uit een voedselketen?
  • Naast een piramide van aantallen, is er ook een piramide van biomassa (het gewicht van alle stoffen in een organisme, behalve water). 
  • Organismen doen aan verbranding en bevatten onverteerbare stoffen, waardoor de hoeveelheid biomassa per schakel kleiner wordt.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Opdracht 1, 3, 5, 6, 7, 8abc, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 17* van 3.4
Hoe: Fluisteren, tweetallen
Tijd: 15 minuten
Hulp: Overleg met je buur/raadpleeg je boek/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, 3.5 lezen 
Uitkomst: Paragraaf 3.1 t/m 3.4 af volgens de planner 

Slide 18 - Tekstslide


A
Planteneter
B
Producent
C
Reducent
D
Vleeseter

Slide 19 - Quizvraag


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag