Syllabus 7b §9

Dit moet je kunnen uitleggen:
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Dit moet je kunnen uitleggen:

Slide 1 - Tekstslide

Dit moet je kunnen:

Slide 2 - Tekstslide

Deze begrippen moet je kennen:

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 1
a Het vulkanisme in Zuidoost-Azië ontstaat door ‘gewone’ subductie, waarbij de oceanische plaat diep in de aardmantel smelt. Bij dit proces ontstaan gassen die het magma explosief maken.
b De aardbevingen in Indonesië vinden vooral plaats voor de kust in zee. Hierdoor ontstaan tsunami’s. In Zuid-Amerika vinden de aardbevingen op het vasteland plaats, waardoor de gevolgen bestaan uit aardbewegingen en mogelijke aardverschuivingen.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 2
a Als het geboortecijfer daalt, zijn er op den duur minder jongeren en mensen in de productieve leeftijd en meer ouderen.
b Het verstedelijkingstempo wordt naast de natuurlijke groei bepaald door de sociale bevolkingsgroei. Het gegeven dat Thailand en Vietnam een laag geboortecijfer hebben, betekent dus dat er in deze landen een relatief grote migratie van het platteland naar de stad is.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
a De geografische ligging van Zuidoost-Azië wordt gedomineerd door eilanden. Dit beperkt de culturele en intermenselijke uitwisseling tussen gebieden. De geografische ligging van Zuid-Amerika wordt gekenmerkt door een aaneengesloten continent.
b Er is maar een klein gebied dat overwegend protestants is. Het Nederlandse protestantisme heeft dus een zeer minimaal bereik gehad. Dit laat zien dat de Nederlanders vooral belang hadden bij de natuurlijke hulpbronnen die Indonesië te bieden had en niet zozeer de godsdienst wilden verspreiden.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 4
Er is daar een steppeklimaat, dus valt er weinig neerslag. Dit betekent dat de landbouwgrond minder gebruikt kan worden. In zeer droge gebieden blijft de landbouw bovendien beperkt tot extensieve veeteelt.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 5
De formele machtsstructuur bestaat uit de machtsverhoudingen op papier of bij wet. Bij de informele machtsstructuur gaat het om de machtsverhoudingen in de praktijk of het dagelijks leven.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6
a A en C
b De gini-coëfficiënt heeft betrekking op het inkomen. De HDI laat de ontwikkeling van de bevolking zien, gemeten naar bbp, jaren onderwijs en levensverwachting. De HDI laat dus meer factoren meewegen die van belang zijn voor de ontwikkeling van een land. Maar de HDI laat niet zien hoe de drie indicatoren verdeeld zijn over de bevolking. Dit komt (voor het inkomen) wel tot uitdrukking in de gini-coëfficiënt.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 7
a De ASEAN is een organisatie die is opgericht voor economische samenwerking. Het is dus in het belang van landen om samen te werken. Als landen gaan samenwerken, ontstaat er culturele integratie. Dat kan leiden tot meer tolerantie bij de verschillende etnische groepen.
b Een meer open economie zal meer investeerders aantrekken. Daarnaast is de politieke stabiliteit een belangrijke factor voor buitenlandse investeerders: als een land politiek stabiel is, durven investeerders het aan om langdurige investeringen te doen.

Slide 21 - Tekstslide

Laat zien dat je de leerdoelen van paragraaf 9 beheerst.

Slide 22 - Open vraag