Ziektes bij pijn thorax en hartkloppingen

Ziektes bij pijn thorax en hartkloppingen
BBL 1ste jaar 2023-2024
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DoktersassistenteMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ziektes bij pijn thorax en hartkloppingen
BBL 1ste jaar 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoel
Aan het eind van de les kan je verschillende ziektes die betrekking hebben tot het hart benoemen.

Aan het eind van de les kan je het onderscheid maken, welke klachten erbij de verschillende ziektes aan het hart horen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke ziektes zijn er?
Hartinfarct
Angina pectoris stabiel
Angina pectoris instabiel
Hartfalen-decompensatio cordis

Boezemfibrilleren – atriumfibrilleren
Aneurysma dissecans
Kamertachycardie
Paroxismale tachycardie


Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Werk samen in een groepje van drie/vier.​

Iedere groep krijgt een kernwoord dat te maken heeft met het hart.​
Ga met elkaar in gesprek: Wat weten jullie al van deze ziekte aan het hart? ​
Raadpleeg alleen elkaar; geen externe bron.​
Maak aantekeningen over jullie antwoorden.​
Ontstaan er vragen; schrijf die dan op. ​

Klassikaal: ​
Iedere groep presenteert antwoord. 

De ontstane vragen behandelen we klassikaal: Welke vragen kunnen we samen al beantwoorden?​






timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Acuut coronair syndroom

Het acuut coronair syndroom (ACS) is een verzamelnaam die wordt gebruikt voor verschillende hartziekten. 
  • myocardinfarct.
  • instabiele angina pectoris 
 Bij beide plotselinge afname van de bloedvoorziening naar (een deel van) de hartspier.

Meestal door een bloedprop in een bloedvat in het hart.

Het bloedvat is vaak al vernauwd door vaatverkalking.

De plaats van de bloedprop, de tijd dat de bloedstroom geblokkeerd is en de ernst van de schade aan het hart bepalen om welk type ACS het gaat.

Zuurstof tekort van het hart veroorzaakt pijn op de borst.

Myocardinfarct=Hartinfarct


Bij een hartinfarct is de kransslagader meestal volledig afgesloten, waardoor een gedeelte van het hart niet meer van bloed wordt voorzien. 

Dit gedeelte ontvangt dan ook geen zuurstof en voedingsstoffen meer, waardoor het niet goed meer kan samenknijpen en stil staat. 
Als een hartinfarct niet op tijd wordt behandeld, sterft dit gedeelte van het hart af. Het afsterven van weefsel noemen we necrose. 
Na een tijdje verandert het afgestorven deel van het hart in littekenweefsel. 
Op de plaats van het littekenweefsel zit dan geen spier meer, waardoor dit deel van het hart niet meer bijdraagt aan het rondpompen van het bloed.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Stabiele angina pectoris

Alléén pijn op de borst bij inspanning en duurt de pijn minder dan een kwartier. 
De kransslagader is bij stabiele angina pectoris wel verkalkt.

Hierdoor is de kransslagader smaller en kan bloed hier minder makkelijk doorheen stromen. 
 
 Bij stabiele angina pectoris ontvangt het hart bij inspanning niet genoeg zuurstof, doordat de kransslagader verkalkt is. 


Hierdoor kan pijn op de borst ontstaan.
Als de inspanning stopt, gaan de klachten ook weg.

De klachten kunnen ook ontstaan bij:
  • erg verdrietig of boos
  • schrikken
  • vanuit een warme omgeving de kou in gaan
  • een grote maaltijd gegeten.




Slide 9 - Tekstslide

Instabiele angina pectoris
Kransslagader voor een deel afgesloten is. 

De hartspier krijgt hierdoor te weinig zuurstof en voedingsstoffen, maar beschadigt niet. 

Pijn op de borst bij inspanning én op onverwachte momenten in rust. 

De pijn op de borst duurt hierbij langer dan een kwartier. 

Als de afsluiting van de kransslagader te lang duurt,  een hartinfarct ontstaan.

Slide 10 - Tekstslide

Behandeling

pijnstillers: morfine
bètablokkers: hartslag verlagende, hart hoeft minder hard te pompen
statine: verlagen van het cholesterol in het bloed, minder kans op aderverkalking
plaatjes remmers: bloedplaatjes kunnen minder klonteren
bv: acetylsalicylzuur,of clopidogrel
bloedverdunners:  voorkomen van samenklontering van het bloed: Anticoagulantia bv Accenoucomarol, heparine

Dotteren: een katheter via de slagaders van het lichaam naar de kransslagaders van het hart. Aan het uiteinde van de katheter zit een soort leeg ballonnetje. Deze wordt opgeblazen op de plaats van de vernauwing van de kransslagader op. Dit ballonnetje duwt de vernauwing weg, waardoor de kransslagader weer open is en hier weer bloed doorheen kan.

Bij een grotere vernauwing wordt er een  stent op de plaats van de vernauwing geplaatst. Een dotterbehandeling wordt gedaan als de kransslagader voor ongeveer 50% tot 70% is afgesloten
trombolyse sterke bloedverdunner toedienen. Hierdoor lost de bloedprop die de kransslagader afsluit, op. 
De belangrijkste bijwerking van trombolyse is dat er een grotere kans heeft op bloedingen op andere plaatsen in het lichaam, zoals in de hersenen.



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Bypassoperatie. Coronary Artery Bypass Grafting (CABG).

Er wordt een nieuwe kransslagader aangelegd, die functioneert als een omleiding om de vernauwde kransslagader heen. Het bloed kan via deze omleiding voorbij de vernauwing stromen. De vernauwing gaat bij een CABG niet weg, maar het hart heeft hier geen last meer van, omdat het hart nu van bloed wordt voorzien via de omleiding.
De omleiding wordt gemaakt van een eigen bloedvat bijvoorbeeld uit een been of uit de borstkas.

Wanneer CABG?
  • vernauwingen in meerdere kransslagaders;
  • grote vernauwingen waarbij een dotterbehandeling niet lukt;
  • een vernauwing van één van de hoofdkransslagaders. 




Risicofactoren

  • roken
  • ongezond eten
  • weinig bewegen
  • overgewicht
  • een hogere leeftijd
  • een hoge bloeddruk (hypertensie)
  • suikerziekte (diabetes mellitus)
  • hoog cholesterol
  • een hoge bloeddruk



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Hartfalen
Bij hartfalen pompt het hart minder goed.
 Het  bloed wordt minder goed door uw lichaam gepompt. 
De organen en spieren in uw lichaam krijgen daardoor minder bloed. 
En dus ook minder zuurstof en minder voeding uit het bloed.

De bloedvaten raken vol. Er kan vocht uit lekken. 
Dit gebeurt vooral naar de longen, buik, benen en enkels.

Hartfalen is meestal niet te genezen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hartkloppingen

Onprettige sensatie van een bonzende, te snelle, te langzame of onregelmatige hartslag. 

Doorgaans onschuldig (overslagen) en relatie met angst en stress.

Kan ook uiting zijn van hartritmestoornissen. 
Vaak zijn er dan ook andere klachten zoals pijn op de borst en vegetatieve verschijnselen.
Boezemfibrilleren – atriumfibrilleren
Hartritmestoornis waarbij de boezems als gevolg van uiterst snelle elektrische ontladingen, zeer vlug achter elkaar samentrekken, waardoor de kamers ook sneller en minder efficiënt samentrekken dan normaal. 

Gevolg: een onregelmatige, vaak versnelde hartslag.

 Dit kan optreden zonder dat de patiënt klachten ondervindt. Als er klachten zijn, hangen deze samen met de frequentie waarmee de kamers kloppen (onaangename, onregelmatige hartkloppingen of een onbehaaglijk gevoel op de borst) of met de verminderde pompfunctie van het hart (duizelig, zwak en kortademig voelen). 

Bij sommigen, in het bijzonder ouderen, kan hartfalen, pijn op de borst of shock optreden. 

De behandeling is medicatie en/of defibrillatie.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aneurysma dissecans
Een aneurysma is een verwijding van de aorta. 

Hoe groter deze verwijding, hoe groter de kans op barsten. 

Hierdoor ontstaat doorgaans een zeer hevige pijn, de patiënt is meestal vegetatief (misselijk, zweten, grauwe kleur). 

Rugpijn kan ook een uiting zijn van een geruptureerd aneurysma. 

Dit ziektebeeld heeft een zeer slechte prognose.

Slide 20 - Tekstslide

Hyperventilatie

Bij angst en spanning kan de ademhaling te snel of te diep zijn. 
De ademhaling is van slag, vaak zonder dat iemand het beseft.

 De persoon zit in een stoel, maar ademt alsof hij een marathon loopt.

 Hyperventilatie is meestal ongevaarlijk, maar kan bij een eerste aanval een ernstig symptoom zijn van een andere aandoening zoals een hartinfarct, longembolie of een ontregeling van het zuur-base-evenwicht in het bloed.

Pleurale pijn
Pijn die verbonden is met de ademhaling.

Longembolie

Stolsel in longvaten, vaak vanuit stolsels in een been (trombosebeen). 

Doorgaans met kortademigheid en pijn vastzittend aan de ademhaling. 

Risicofactoren: operatie, langdurige bedrust, roken, eerdere trombose, kraambed.

.

Slide 21 - Tekstslide

Pneumothorax
De longen en de borstwand zijn bekleed met de longvliezen. De ruimte tussen de longvliezen heet pleuraholte. 
De belangrijkste functie van de vliezen is de longen ontplooid houden. 
Als er lucht zit in deze ruimte, is er sprake van een pneumothorax.
De longen klappen ineen rondom de stam en kunnen hun gaswisselingsfunctie niet uitoefenen. 
Kan het gevolg zijn van een trauma, maar gebeurt ook spontaan. 
De spontane pneumothorax treedt vooral op jonge leeftijd op en gaat gepaard met plotselinge pijn op de borst en kortademigheid.
Refluxoesofagitis
Oprispend maagzuur kan scherpe en branderige pijn veroorzaken midden op de borst. 
Verergert tijdens vooroverbuigen of liggen. 
Bij reflux kunnen oesofagusspasmen optreden die verminderen na nitroglycerine.



Slide 22 - Tekstslide

Kamertachycardie

Er ontstaat vanuit de kamers een hartslagfrequentie van ten minste 120 slagen per minuut. 

Deze ritmestoornis treedt meestal op binnen enkele weken of maanden na een hartinfarct.
Kamertachycardieën zijn gevaarlijk. 
Het hart wordt niet meer normaal met bloed gevuld en de pompfunctie schiet tekort. 
Bovendien kan een kamertachycardie overgaan in kamerfibrilleren, een vorm van hartstilstand.

 Kamertachycardie vereist behandeling in het ziekenhuis.
Paroxismale tachycardie

Abnormaal snelle hartslag, 160-200 slagen per minuut, die in de boezems ontstaat.

 De snelle hartslag begint en eindigt meestal plotseling. 

Kan na een paar minuten stoppen, maar ook uren aanhouden.

 Na de aanval is er vaak een opvallende polyurie – frequente mictie. 
Deze ritmestoornis kan soms (tijdelijk) worden verholpen door de nervus vagus te stimuleren: persen, hurken, zitten, het gelaat in koud water dompelen. 

Medicatie kan worden overwogen.

Slide 23 - Tekstslide

ICD
Implanteerbare cardioverter-defibrillator. 
Wordt toegepast bij patiënten die een gevaarlijke hartritmestoornis hebben, of een verhoogde kans daarop. 
De ICD geeft een schok bij het optreden van een hartritmestoornis (een veel te snel of een veel te langzaam hartritme), om te voorkomen dat een circulatiestilstand optreedt.

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen triage

Slide 25 - Tekstslide