Future tense ( VV)

Toekomstige tijd


- Vier manieren om te zeggen dat iets in de toekomst gebeurt.


1. will + hele werkwoord
2. am/are/is + going to + hele werkwoord


Uitzondering: gebruik de present simple ( SHIT rule) als iets volgens schema/ Rooster verloopt. Bijvoorbeeld: The bus leaves at 08.30

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Toekomstige tijd


- Vier manieren om te zeggen dat iets in de toekomst gebeurt.


1. will + hele werkwoord
2. am/are/is + going to + hele werkwoord


Uitzondering: gebruik de present simple ( SHIT rule) als iets volgens schema/ Rooster verloopt. Bijvoorbeeld: The bus leaves at 08.30

Slide 1 - Tekstslide

1. Present Simple
Present Simple = het normale woord, he/she/it +s
De Present Simple gebruik je voor deze situaties in de toekomst:

- Roosters                                                  Class starts at 8:30
- Aankomst-/vertrektijden                 The train arrives at 10:00.
- Openings-/sluittijden                       The bakery opens at 7:00 every morning.
- Begin-/eindtijden                                The concert starts at 9:15.

Slide 2 - Tekstslide

1. Present Simple
Hoe maak je de present simple:
To be = am/is/are
Andere werkwoorden = WW (+ s)

The bus leaves at 3 p.m.
School starts at 8:30 a.m.

Slide 3 - Tekstslide

2. Present Continuous
Wanneer gebruik je Present Continuous?
Present Continuous = am/is/are + ww+ing
--> Eindigt het 2e werkwoord op 'e', haal de 'e' weg --> have - having

Wanneer? Bij afspraken en dingen in je agenda. Als het al vast staat.

Slide 4 - Tekstslide

2. Present Continuous
Present Continuous = am/is/are + ww+ing

Voorbeelden:
They are meeting up next week.
Tom is taking Claire for lunch later.

Slide 5 - Tekstslide

3. am/are/is going to + hele ww

Gebruik je om:
- vertellen dat iemand iets van plan is in de toekomst/  plannen
- voorspelling met bewijs


In het Nederlands gebruik je vaak het werkwoord 'gaan'.

Slide 6 - Tekstslide

3. am/are/is going to + hele ww

- iemand  is iets van plan in de toekomst:

I am going to drive to Bristol tomorrow.
Ik ga morgen naar Bristol rijden.

Slide 7 - Tekstslide

3.  going to




- een voorspelling met bewijs:

Look at those dark clouds! It is going to rain.

Kijk naar die donkere wolken! Het gaat regenen.

Slide 8 - Tekstslide

4. Will + hele werkwoord
'Will' gebruik je voor deze situaties in de toekomst:

- iemand iets aanbieden                                      I will get you some tea
- iets te beloven/ belofte                                     Donna will call you back 
- iets aan te kondingen                                        Mum will be home at 6 o'clock
- voorspelling zonder bewijs                             I will be rich in ten years. 

Slide 9 - Tekstslide

4. Will + hele werkwoord

Hoe gebruik je will in een zin?

Onderwerp + will + hele werkwoord + rest van de zin.
We          will            be          on time.


Het hele werkwoord is het werkwoord zonder daar iets aan toe te voegen.


Slide 10 - Tekstslide