Herhalen zinsdelen, woordsoorten en wwspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Herhalen zinsdelen, woordsoorten en wwspelling

Benoem de woordsoorten:

lidwoord (lw) - zelfstandig naamwoord (zn) - (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord ((st.)bn) - werkwoord (ww) - voorzetsel (vz)

Het aardige meisje had haar fiets met een ijzeren ketting vastgezet.

Wanneer mag de snelle jongen weer naar een zwemles?

Ontleed de zin:

{(persoonsvorm)} - (onderwerp) - {werkwoordelijk gezegde} - lijdend voorwerp

Gisteren    heeft     mevrouw     Jonkers     de      resultaten

 teruggegeven. 

Ontleed de zin:

{(persoonsvorm)} - (onderwerp) - {werkwoordelijk gezegde} - lijdend voorwerp

De    jongen    van    hiernaast    loopt    altijd    naar    school.

Als je dat niet (veranderen), (vinden) ik het maar niets.

1. verandert, vind
2. veranderd, vind
3. verandert, vindt
4. veranderd, vindt

Werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.
3. De oude man verstuurdt de brief.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Groningen.
2. Gisteren verhuisten we naar Groningen.

werkwoordspelling pv-vt

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!

1. betekend
2. betekent
3. betekendt

In de werkwoordspelling tt is het bij u/jij/het...

1. ik-vorm + dt
2. 't kofschip
3. ik-vorm+t
4. geen idee

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt