Grammatica en Spelling P4 les 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Grammatica: zinsdelen

Enkelvoudige en samengestelde zinnen 

WOORDSOORTEN

1. Werkwoorden
   
2. Naamwoorden
   
3. Lidwoorden
   
4. Voornaamwoorden
   
5. Voegwoorden
   
6. Voorzetsels
   

ZINSDELEN

1. Persoonsvorm
   
2. Gezegde
   
3. Onderwerp
   
4. Lijdend voorwerp
   
5. Meewerkend voorwerp
   
6. Bijwoordelijke bepaling

De regering geeft het onderwijs extra geld.

Zij leent haar zus nooit iets.

ENKELVOUDIGE ZIN

SAMENGESTELDE 

ZIN

Meer dan één persoonsvorm

Eén persoonsvorm

Zinnen

• Enkelvoudige zin: 1 persoonsvorm

• Samengestelde zin: meer dan 1 persoonsvorm

Vandaag ben ik vijfendertig geworden.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Morgen vier ik mijn verjaardag, want gisteren kon ik het niet vieren.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Omdat jij nooit geheimen verklapt, heeft Tim jou verteld dat hij gek is op Janneke.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Ik vertel jou een mooi verhaal over Tim.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Mijn broertje heeft morgen een examen, maar hij heeft geen zin om te leren.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Hoofdzin vs. bijzin

• Enkelvoudige zin: altijd een hoofdzin

• Samengestelde zin: ...

Maken 2.3 van GRAM2 (3F)

2.3 enkelvoudige zinnen en 

samengestelde zinnen