H2.1 B1HVG Stoffen in huis

  • Je schrift (aantekeningen) + pen 
Pak alvast:
  • Laptop ingelogd bij LessonUp
  • Én in de online methode
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Je schrift (aantekeningen) + pen 
Pak alvast:
  • Laptop ingelogd bij LessonUp
  • Én in de online methode

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
  1. Introductie: H2 Stoffen         
  2. Uitleg: H2.1 Stoffen in huis
  3. Practicum: Stoffen onderscheiden
  4. Zelfstandig: opdracht 1 t/m 9

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak alvast de introductie van H2, online, in stilte.

(9 opdrachten)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Demo 7
Doel: demonstreren hoe geluidstrillingen onderzocht kunnen worden met behulp van een oscilloscoop.
Nodig: oscilloscoop, toongenerator, luidspreker, microfoon, stemvork op klankkast, hamertje, (diverse muziekinstrumenten).
Uitvoering:
– Sluit de toongenerator aan op de oscilloscoop. Stel de toongenerator in op 1 Hz. Stel de tijdbasis van de oscilloscoop in op 0,5 s/div. Op het scherm is dan duidelijk een trillend punt te zien.
– Leg uit dat de uitwijking van het punt bepaald wordt door de grootte van de spanning die de toongenerator levert. Doordat de spanning steeds verandert, beweegt het punt steeds op en neer.
Waar denk je aan bij:
stoffen?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
Stoffen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
Stof = materie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
Stof = materie
  • Materie of stof is een verzamelbegrip voor datgene waaruit het waarneembare universum is opgebouwd; waarneembaar in die zin dat materie massa heeft en plaats (ruimte) inneemt. 
  • Een ruimte waarin geen materie aanwezig is wordt in de natuurkunde een vacuüm genoemd. 

  • Materie kan in vaste, vloeibare of gas voorkomen

  • Het woord 'materie' komt van het Latijnse 'materia', dat weer terug te voeren is op 'mater', moeder. 'Materieel' en 'stoffelijk' zijn de afgeleide bijvoeglijke naamwoorden. 'Materiaal' is materie met een specifieke functie.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
Stoffen herkennen
  • keukenzout
  • suiker
  • azijn
  • spiritus
  • tandpasta
  • wasbenzine
  • motorolie
  • paracetamol
  • afwasmiddel 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Stofeigenschappen
Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen, noem je stofeigenschappen



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Stofeigenschappen
stofeigenschappen = Je kunt ze gebruiken om stoffen van elkaar te onderscheiden. 




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Stofeigenschappen
Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen, noem je stofeigenschappen. Je kunt ze gebruiken om stoffen van elkaar te onderscheiden. 
Bijvoorbeeld:



Kleur
Geur
Smaak
Brandbaarheid

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 stofeigenschappen

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof hoort bij de stofeigenschappen van stof 1?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof hoort bij de stofeigenschappen van stof 2?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1) bruin, geleidt geen stroom, niet brandbaar
2) doorzichtig, brandbaar, niet breekbaar
3) smaakloos, kleurloos, doorzichtig
4) glimmend, geleidt stroom, grijs
5) geel, doorzichtig, brandbaar, heeft smaak
Ijzer
Zand
Water
Olie
Plastic

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een van deze flessen zit benzine, in de ander water.

Noem minimaal een stofeigenschap die ze beide hetzelfde hebben.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een van deze flessen zit benzine, in de ander water.

Noem minimaal een stofeigenschap waar ze beide in verschillen.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:52
Welke 5 stofeigenschappen heeft meneer Wietsma genoemd?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:27
In een van deze flessen zit benzine, in de ander water.

Noem minimaal een stofeigenschap waar ze beide in verschillen.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

06:12
Je hebt een onbekende stof. Deze is doorzichtig en breekbaar.
Welke stof denk je dat het is?
A
Ijzer
B
Plastic
C
Water
D
Glas

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

07:17
1) bruin, geleidt geen stroom, niet brandbaar
2) doorzichtig, brandbaar, niet breekbaar
3) smaakloos, kleurloos, doorzichtig
4) glimmend, geleidt stroom, grijs
5) geel, doorzichtig, brandbaar, heeft smaak
Ijzer
Zand
Water
Olie
Plastic

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

04:27
In een van deze flessen zit benzine, in de ander water.

Noem minimaal een stofeigenschap die ze beide hetzelfde hebben.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Gevaarlijke stoffen
  • als je de stof inademt;                                                                 (wasbenzine)
  • als je de stof inslikt;                                                                      (spiritus)
  • als je de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt;   (bleekmiddel)
  • als je er met vuur bij komt;                                                         (alcohol)
  • als je de stof met een andere stof mengt.                              (chloor met urine)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Corrosief
Corrosief
Tast materialen, ogen en huid aan

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Zwavelzuur
Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Giftig
Giftig
Tast materialen, ogen en huid aan
Kan ernstig ziek maken
Corrosief

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Oxiderend
Giftig
Tast materialen, ogen en huid aan
Kan ernstig ziek maken
Corrosief
Kan brandbare stoffen heviger laten branden
Oxiderend
Suiker + kaliumchloride

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Oxiderend
Giftig
Tast materialen, ogen en huid aan
Kan ernstig ziek maken
Corrosief
Kan brandbare stoffen heviger laten branden
Oxiderend
Suiker + kaliumchloride

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Ontvlambaar
Giftig
Tast materialen, ogen en huid aan
Kan ernstig ziek maken
Corrosief
Kan brandbare stoffen heviger laten branden
Oxiderend
Ontvlambaar
Kan gemakkelijk in brand vliegen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Irriterend
Giftig
Tast materialen, ogen en huid aan
Kan ernstig ziek maken
Corrosief
Kan brandbare stoffen heviger laten branden
Oxiderend
Ontvlambaar
Kan gemakkelijk in brand vliegen
Irriterend
Is schadelijk, kan ogen en huid irriteren

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Explosief
Giftig
Tast materialen, ogen en huid aan
Kan ernstig ziek maken
Corrosief
Kan brandbare stoffen heviger laten branden
Oxiderend
Ontvlambaar
Kan gemakkelijk in brand vliegen
Irriterend
Is schadelijk, kan ogen en huid irriteren
Explosief
Kan door een vonk of schok ontploffen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

rode fosfor met kaliumchloraat
Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven.
Gevaren symbolen
Als een stof gevaarlijk kan zijn staat dat aangegeven op de verpakking, vaak met een gevarensymbool. 

Leer de symbolen, na 1 minuut volgt een testje!
timer
1:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het symbool hiernaast?
A
Corrosief
B
Schadelijk, irriterend
C
Oxiderend
D
Giftig

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Schadelijk, irriterend
C
Oxiderend
D
Giftig

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Ontvlambaar

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Ontvlambaar

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Explosief
B
Giftig
C
Oxiderend
D
Ontvlambaar

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?
A
Corrosief
B
Explosief
C
Giftig
D
Ontvlambaar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt het verschil uitleggen tussen H- en P-zinnen. (EXTRA)
H- en P-zinnen
  • Een H-zin geeft aan voor welk gevaar je moet oppassen.
  • De H staat voor Hazard (gevaar). 

  • Een P-zin geeft aan welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen. 
  • De P staat voor Precaution (voorzorgsmaatregel).
Gootsteenontstopper

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees het practicum eerst goed door, daarna maak je het in 2-tallen. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  • Practicum (2-tallen): Proef 1                      (30 min)

  • Opdrachten (zelfstandig): 1 t/m 9                           (25 min)
  • Oefenen: Flitskaarten
  • Samenvatting: maken van H2,1     
  • Klaar? Ruim je spullen op en ga verder met de 2 punten hieronder

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 lucht
2 keukenzout
3 water
4 koper
5 alcohol
6 ammonia
7 ijzer
8 spiritus
9 krijt
10 koolstof








Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Maken:  1 t/m 9 (H2.1)
  • Oefenen: Flitskaarten 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies