Vitaal burgerschap P1 les 2 genotsmiddelen

Genotmiddelen
Lesdoelen:
Wat zijn genotmiddelen?
Je hebt kennis verkregen over enkele genotmiddelen
Je herkent verleiding, gewoonte en verslaving.

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Genotmiddelen
Lesdoelen:
Wat zijn genotmiddelen?
Je hebt kennis verkregen over enkele genotmiddelen
Je herkent verleiding, gewoonte en verslaving.

Slide 1 - Tekstslide

Wat versta jij onder genotmiddelen?

Slide 2 - Woordweb

Welke genotmiddelen ken jij?

Slide 3 - Open vraag

Genotmiddelen Quiz

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

alcohol is
A
stimulerend
B
verdovend
C
bewustzijn veranderend

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wat beinvloedt alcohol nadat het is opgenomen in het bloed?
A
lever
B
darm
C
hersenen
D
hart

Slide 8 - Quizvraag

Welk orgaan breekt alcohol af?
A
maag
B
lever
C
alvleesklier
D
darmen

Slide 9 - Quizvraag

hoe lang duurt het voordat 1 glas alcohol uit je lichaam is?
A
kwartier
B
half uur
C
uur
D
anderhalf uur

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN gevaar van alcohol drinken?
A
longproblemen
B
vergeetachtigheid
C
verslaving
D
coma

Slide 11 - Quizvraag

Alcohol is gevaarlijker als je jong bent
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort drug is heroÏne?
A
stimulerende drug
B
verdovende drug
C
bewustzijn veranderende drug

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

Wat voor soort drug is LSD
A
stimulerende drug
B
verdovende drug
C
bewustzijn veranderende drug

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort drug is cocaïne
A
stimulerende drug
B
verdovende drug
C
bewustzijn veranderende drug

Slide 16 - Quizvraag

Softdrugs is net zo gevaarlijk als harddrugs
A
niet waar
B
waar

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Link

Verleiding Gewoonte Verslaving

Slide 19 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een verleiding
(niet in de liefde....)

Slide 20 - Woordweb

verleiding
Op een feestje een pilletje proberen 

Weleens roken op een feestje 

Gamen tot middernacht of de volgende ochtend 

Als vrienden het doen, doe je mee…

Slide 21 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een gewoonte.

Slide 22 - Woordweb

Als je denkt dat je niet zonder kan, ben je
A
geestelijk verslaafd
B
lichamelijk verslaafd
C
sociaal verslaafd
D
niet verslaafd

Slide 23 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een verslaving

Slide 24 - Woordweb

gewoonte
Bij het uitgaan altijd meer
dan vier glazen alcohol drinken 

Dagelijks roken

Drinken met in het weekeinde

Zonder xtc geen feest

Ik drink koffie of energydrink om niet in te kakken
Als ik game dan moet ik het spel uitspelen

Slide 25 - Tekstslide

verslaving
Ik wordt gek zonder mijn
pc 

Neem mijn telefoon niet van me af 

Ik kijk als ik wakker word meteen op mijn telefoon of iets heb gemist 

Ik drink alleen, om dronken te worden 

Die drugs kunnen ook best doordeweeks 

Ik spreek mijn vrienden niet meer, alleen via Fortnite / fifa 23

Slide 26 - Tekstslide

Van gewoonte naar verslaving
  • Geen enkele verslaving is hetzelfde, maar er zijn wel een aantal fases te
    onderscheiden: 
  • Meestal begint het met een experimenteerfase, waarin iets uit  nieuwsgierigheid een keer geprobeerd wordt. 
  • In de fase daarna wordt er regelmatig gebruikt, maar wel op een
    manier die goed in het normale leven in te passen is. Dit noemen we de fase van sociaal gebruik. 
  • Langzaam schuift iemand op naar fase drie: overmatig gebruik. Pas in fase drie is iemand echt verslaafd en wordt zijn leven helemaal door de verslaving beheerst.

Slide 27 - Tekstslide

Alcohol is:
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 28 - Quizvraag

Na hoeveel tijd bereikt de alcohol de hersenen?
A
1 minuut
B
5 minuten
C
10 minuten
D
20 minuten

Slide 29 - Quizvraag

Hoelang duurt het totdat je lichaam 1 glas alcohol afbreekt?
A
10 minuten
B
30 minuten
C
ongeveer anderhalf uur
D
ongeveer 2 uur

Slide 30 - Quizvraag

Wat kunnen signalen van een alcoholprobleem of een verslaving zijn?
A
Drinken om je beter te voelen
B
Niet genoeg hebben aan 1 of 2 drankjes
C
Lichamelijke problemen of ontwenningsverschijnselen
D
Alle situaties

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Is wiet legaal in Nederland?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Wat wordt in NL bedoeld met het gedoogbeleid?

Slide 34 - Open vraag

‘Hasj en wiet gebruiken is onschadelijk’. Waar of niet waar?
A
Waar, geen negatieve effecten voor de gezondheid
B
Waar, maar na gebruik beter niet aan het verkeer deelnemen
C
Niet waar, het kan allerlei psychische problemen veroorzaken
D
Niet waar maar beetje gebruik moet kunnen.

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Roken
Wie rookt er hier of heeft gerookt?

Slide 37 - Tekstslide

Wie bracht tabak naar Europa?
A
Columbus
B
Michiel de Ruijter
C
Marco Polo
D
Indiana Jones

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de verslavende stof in een sigaret?
A
Nicotine
B
Koolmonoxide
C
Teer
D
LSD

Slide 39 - Quizvraag

Wat is de stof in een sigaret die een rokershoestje veroorzaakt?
A
Nicotine
B
Koolmonoxide
C
Teer
D
LSD

Slide 40 - Quizvraag

Door wie werd als eerste tabak gebruikt?
A
Europeanen
B
Aziaten
C
Arabieren
D
Indianen

Slide 41 - Quizvraag

Samenvatting
  • De twee meest gebruikte genotmiddelen in Nederland zijn alcohol en wiet
  • effect van (teveel) alcohol en wiet is dat je gaat disfunctioneren. Je bent echt van het padje
  • Nederland loopt wereldwijd achter in de omgang met wiet en het gedoogbeleid 

Slide 42 - Tekstslide