2hv - Les 7 P2 - das Perfekt

   Deutsch!    

2hv
Les 7 P2
Gutentag
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    

2hv
Les 7 P2
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Planung
Woche 2 - Schritt 13
Woche 3 - Schritt 14
Woche 4 - Schritt 15
Woche 5 - Schritt 16
Woche 6 - Schritt 17

Woche 7 - Prüfung Schritt 12-17

Slide 2 - Tekstslide

Heute
Voorbereiding voor les 5:

maken: Schritt 15

in de les:
uitleg de voltooide tijd

verwerkingsopdrachten na les 5:
maken: Schritt 16












Slide 3 - Tekstslide

Over de 
toets ....

oefenSO's maken!

maak een planning met leren

Slide 4 - Tekstslide

leerdoelen Schritt 12-17
S12: Gespräche führen - op reis (trein + eten)
S13: Sprechen - jezelf / je huisdier voorstellen
S14: Gespräche führen - eten/drinken bestellen
S 15: Schreiben - korte chats schrijven
S 16: Gespräche führen - bij de dokter
S 17: Lesen - instructies lezen

Slide 5 - Tekstslide

Toets 3
Woordenschat Schritt 14 en 15 leren (D > N en N > D)
Woordenschat Schritt 17 alleen D > N leren

Redemittel Schritt 12 en 16 leren

Grammatik:
Perfekt (vtt) + getallen en werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Zet het Nederlandse werkwoord wonen in de voltooide tijd (hij vorm).

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke tijd geven we aan met het hulpwerkwoord 'werden'?
A
de toevallige tijd
B
de toekomende tijd
C
de gekonjunctiveerde tijd
D
de imperatieve tijd

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het werkwoord haben
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Ich habe (voltooid deelwoord).
habe
hast
hat
haben
habt
haben
habst
habben
gehabt

Slide 14 - Sleepvraag

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord duschen?
A
er hat geduscht
B
er hat geduschtet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste du-vorm in Perfekt van het werkwoord 'glauben'?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'antworten'?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de juiste wij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'organisieren'?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'schwimmen'?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'aussteigen'?
A
er ist ausstiegen
B
er hat ausstiegen
C
er ist ausgestiegen
D
es hat ausgestiegen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'benutzen'?

Slide 29 - Open vraag

Tschüss!!

(doei)

Slide 30 - Tekstslide