El Mirador

• Spaans
• HBO
• Studiejaar 1

Programa

• ¿Qué tal el TT? 

• ¿Preguntas sobre los deberes? 

• Reglas y sistemas Unidad 3 

• El mirador - Unidad 4 

 El MIRADOR

TB pag. 39 ej. 1.a, 1b. 

Ej. 1.b

Je gaat luisteren naar een spontaan gesprek waarin 4 Spaanstaligen praten over begroetingen in hun land. Lees de zinnen vooraf en bespreek met je medestudenten wat je niet begrijpt. 

1

Vergelijk jouw antwoorden met die van je medestudenten

2

Zelf. El MIRADOR

Respuestas correctas

1. en situaciones formales, 2. a una chica, 3. de dan la mano

4. se abrazan, 5 un beso. 

Controleer je antwoorden. 

¿Cómo saluda la gente? 

a) Kom je uit een ander land? Hoe begroeten ze in jouw land? Vertel het aan andere studenten. Is er een verschil tussen mannen en vrouwen?  En tussen jong en oud? 

      

Ej. Los chicos son de Tailandia. En Tailandia juntan las manos y se inclinan un poco.       

b) Bekijk de onderstaande foto's. Leg aan een andere student uit, uit welk land deze mensen komen en hoe ze elkaar begroeten (bekijk het voorbeeld)

Yo soy de Indonesia. En mi país ....... 

Zelf. Entrar en contacto

A) Maak oef. TB pg. 39 2a. 

B)  Kijk in de samenvatting van unidades 2 y 3, bij rubriek 'comunicación'. Zijn er vragen die je kan gebruiken voor een informele conversatie? Schrijf ze op. Je hebt ze nodig voor de volgende oefening. 

Samen En una fiesta de cóctel

Doel: in contact komen met onbekende mensen en een informele conversatie starten.

Je loopt door de klas op het ritme van de muziek (houd afstand van  elkaar). Als de muziek stopt, begin je een informeel gesprek met de persoon die het dichtst bij je staat. Denk aan alle vragen die je al in het Spaans kan stellen. Gebruik je boek als het nodig is. 

Música: J Balvin, Willy William - Mi Gente

https:

CREA TU MONSTRUO 

Je tekent een monster. Daarna schrijf je 6 fysieke kenmerken en 6 karaktereigenschappen van het monster op en geeft een omschrijving aan je medestudent. Die tekent daarna het monster op basis van jouw informatie en jullie vergelijken de twee. Lijken ze op elkaar?  

1

2

3

4

Gooi de dobbelsteen en vraag aan je medestudent wat hij/zij lekker vindt. 

Bijv. 

¿Te gustan las patatas? 

Sí,me gustan. 

No, no me gustan

Probeer je antwoord uit te breiden door nuance toe te voegen met woorden zoals "mucho", 'poco', 

'a veces', 

Sí,me gustan a veces 

Maak 2 teams. Elke groep stelt vragen die de andere groep beantwoordt. De vragen beginnen met een vraagwoord. Het team dat de meeste vragen beantwoordt wint. 

Video 

Bekijk de video in de volgende dia en maak TB pg. 40 oef. 4.a 

https:

Respuestas Video 4.a

1. cantante de ópera. 

2. de Colombia.

3. el teatro de la ciudad

4. interesante, pero exigente, 

5. A veces muy difíciles, 

6. ensaya con otras personas. 

Respuestas Video 4.c

Mozart: Austria, 1756-1791, Las bodas del Fígaro. La flauta mágica

Verdi: Italia, 1813-1901, La Traviata, Aida. 

Rossini: Italia, 1792-1863, Segismundo, El barbero de Sevilla 

Video 2

Bekijk de video in de volgende dia en maak TB pg. 41 oef. 5.b en 6

https:

Respuestas Video 2 5.b

Frases correctas: 1, 3, 4, 5 

Respuestas Video 2 6

Carlos, primo, simpático, un poco tímido

Álvaro, primo, simpático, comunicativo

Lucía, prima, muy bonita, pelo largo

Luis, tío, gordito, muy divertido

¿Hablan los españoles muy rápido? 

Maak oef. 8.a

TB ej. 8.a

Respuestas 8a

1. Hola, me llamo Ana Alonso y estudio informática en Salamanca. 

2. Uno de mis países favoritos es España porque me gustan el vino y las tapas. 

3. Me gustan las personas espontáneas y comunicativas. 

Terapia de errores 

Maak oef. 10.a

Respuestas 10a

1. Buenos días. Me llamo Ana Díaz. 

2. Y tú ¿cómo te llamas? / Y usted ¿cómo se llama? 

3. El señor Pérez es - médico 

4. Paco es una persona simpática y optimista

5. ¿Cuándo es tu cumpleaños? - En abril . Ya tengo 25 años. 

6 Ana y yo trabajamos en una fábrica. 

7. Nuestro jefe es autoritario. 

8. Madrid me gusta mucho porque es una ciudad interesante. 

9. Yo vivo en Sittard. Estudio españól para viajar a España. 

Deberes - Huiswerk 

Werkboek Unidad 4 

 Ejercicios del 1 al 5