2E 04-02

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Tekstslide

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Tekstslide

Toets inhalen/afmaken
  • Pala
  • Yara > je krijg nog 10 minuten.

Slide 3 - Tekstslide

Programma 2E dinsdag 04-02-2025
  • Lezen.
  • Paar vragen uit de toets nabespreken.
  • Beginnen aan het hoofdstuk Backstage.

Slide 4 - Tekstslide

Lezen 


Benn, Kamila en Thijmen
 mogen voor laten lezen op hun Chromebook.




Slide 5 - Tekstslide

Wat is ook alweer het verschil tussen het trema(ä) en het verbindingsstreepje(-)?

Slide 6 - Tekstslide

Verbindingsstreepje (-)
  1. Je gebruikt een verbindingsstreepje om samengestelde woorden (woorden die uit twee delen bestaan) makkelijker leesbaar te maken:
  • astma-aanval (niet astmaaanval)
  • zee-egel (niet zeeegel)
  • auto-ongeluk (niet autoongeluk)
2. Bij afkortingen, cijfers of losse letters:
  • tv-programma
  • 4-daagse
  • A4-blad


rock-'n-roll
non-stop
🚀 Waarom?
Het verbindingsstreepje zorgt ervoor dat je het woord snel en goed kunt lezen, zonder in de war te raken

Slide 7 - Tekstslide

Het trema (ä, ü, ë, ï, ö)

  • Je gebruikt een trema om te laten zien dat twee klinkers die naast elkaar staan, apart uitgesproken moeten worden
  • Het verschil met het verbindingsstreepje is dat het woord niet uit 2 losse woorden bestaat! Het gaat hier om lettergrepen.

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
  • zeeën (niet zeeen, want dan spreek je het verkeerd uit).
  • ruïne (je zegt ru-i-ne en niet ruine).
  • geïntegreerd (niet geintegreerd, want je moet ge-in-te-greerd zeggen).

Het verschil met het verbindingsstreepje is dat dit geen losse woorden zijn, zoals: astma en aanval > astma-aanval.
auto en ongeluk > auto-ongeluk.

Slide 9 - Tekstslide

Een aantal vragen uit de toets bespreken

Slide 10 - Tekstslide

Wat is er fout gegaan in deze zakelijke e-mail?
Geachte mevrouw Philippo,

We hadden morgen een afspraak. maar ik moet nog iets anders doen, dus ik kan niet. Ik wil de afspraak verplaatsen. Wanneer kan je?

Doei.

Slide 11 - Tekstslide

De toon klopt niet en er staan fouten in de zinnen
Geachte mevrouw Philippo,

We hadden morgen een afspraak. maar ik moet nog iets anders doen, dus ik kan niet. Ik wil de afspraak verplaatsen. Wanneer kan je.

Doei.

Slide 12 - Tekstslide

Volgend onderdeel: tekstdoel en publiek
Vraag 4 ging hierover. Kijk maar mee.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

We gaan beginnen aan het nieuwe hoofdstuk: Backstage

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link