Ik word niet uitgelachen als ik iets zeg.
Als ik ziek ben wordt er voor mij gezorgd.
Anderen zijn vriendelijk voor mij.
Anderen laten mij uitspreken als ik iets zeg.
Ik durf mijn eigen mening zeggen.
Op de speelplaats kan ik mijn plekje vinden.
Ik kan opletten tijdens de les.
Ik durf uitleg te vragen aan de leerkracht.