Comparative (trappen van vergelijking)

Comparative 

Trappen van vergelijking 
Zij is lang
Hij is langer dan ik
Wij zijn het langst
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Comparative 

Trappen van vergelijking 
Zij is lang
Hij is langer dan ik
Wij zijn het langst

Slide 1 - Tekstslide

Korte woorden (1 lettergreep)
+ er 
+ est 

dark - darker - darkest 
young - younger - youngest 
big - bigger - biggest 
 

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld: rich

My sister is richer than me, 
but my mother is the richest.

Slide 3 - Tekstslide

Lange woorden (2 of 3 lettergrepen)
 + more 
+ most 

beautiful - more beautiful - most beautiful 
interesting - more interesting - most interesting



Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Science is more interesting than math, 
but English is the most interesting.

Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen 2 lettergrepen

woorden die eindigen op: 
-some
-le 
-er 
-ow 
-y 

 
+ er 
+est

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden 
clever - cleverer - cleverest 
happy - happier - happiest 
handsome - handsomer - handsomest

Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen
good - better - best 
bad - worse - worst 
small- smaller - smallest 
little - less - least 



Slide 8 - Tekstslide

Weet je het antwoord niet? 
Pas wel dezelfde regel toe! 

Dus niet: 
yellow - more yellow - yellowest


Slide 9 - Tekstslide

Your jacket is ................. than mine.
(soft)
A
more soft
B
softer

Slide 10 - Quizvraag

The dog looks ................. than the cat. (happy)
A
More happy
B
happier

Slide 11 - Quizvraag

That house is the ....................... house in the street.
(big)
A
biggest
B
most big
C
bigest

Slide 12 - Quizvraag

She is the .................... girl I know.
(beautiful)
A
most beautiful
B
beautifulest

Slide 13 - Quizvraag

He is the ........................ person in the class.
(nice)
A
tiny
B
most tiny
C
tiniest
D
tinyest

Slide 14 - Quizvraag

VV Katwijk is good, but Willem II is ...........................
(good)
A
better
B
the best

Slide 15 - Quizvraag

Ga nu verder met 2.1

- Exercise 7 first  + check 
- Exercise 1-8

Slide 16 - Tekstslide