3.3 De WIC en Suriname

De Republiek in de Gouden Eeuw


3.3 De WIC en Suriname
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Republiek in de Gouden Eeuw


3.3 De WIC en Suriname

Slide 1 - Tekstslide

Vorige  les
De reden waarom de VOC werd opgericht en hoe deze handelsmaatschappij werkte.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waar de WIC zich mee bezig hield en waardoor de trans-Atlantische slavenhandel ontstond.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Fort El Mina

  • De Portugezen ontdekten dat je op de West-Afrikaanse kust slaven kon kopen van Afrikaanse slavenhandelaren
  • Die slaven konden ze goed gebruiken voor hun suikerplantages in hun nieuwe kolonie Brazilië.

Slide 6 - Tekstslide


Fort El Mina

  • In Afrika werden krijgsgevangen al eeuwen als slaaf verhandeld. Ver voordat Europeanen Afrika überhaupt hadden bereikt.

Slide 7 - Tekstslide


Fort El Mina

  • De aanvoer van slaven aan de Goudkust was niet constant, want alleen als Afrikaanse koningen oorlog voerden, kwamen er slaven op de markt.

  • Daarom bouwden de Portugezen op de Afrikaanse Goudkust fort El Mina om slaven in 'op te slaan' tot het volgende slavenschip naar Brazilië kon worden geladen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Kaapvaart en Manhattan
  • De Nederlanders wilden ook naar West-Afrika en Amerika. Daarom werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht
  • Net zoals de VOC ontving de WIC het monopolie van de Staten-Generaal op de handel in deze gebieden.
  • Naast handelen ontving de WIC ook het recht om andere (handels)schepen te kapen.

Slide 10 - Tekstslide

Piet Hein
Commandant bij de WIC

Veroverde in 1628 bij Cuba de Spaanse zilvervloot afkomstig van de koloniën.

Slide 11 - Tekstslide

Kaapvaart en Manhattan
  • In 1624 bouwde de WIC op het eiland Manhattan het fort Nieuw Amsterdam.
  • Een handelsfactorij waar uit gehandeld kon worden met de Indianen.
  • De WIC probeerde er uiteindelijk een kolonie van te maken: Nieuw-Nederland.
  • Dit mislukte en uiteindelijk ruilde de WIC Nieuw-Nederland voor Suriname met de Engelsen.
  • Nieuw-Amsterdam werd New-York..

Slide 12 - Tekstslide

Maak nu eerst

Maak opdracht 1, 3,4 en 5 van paragraaf 3.3 in je werkboek p. 73 

(gebruik hierbij de tekst van de eerste twee kopjes van paragraaf 3.3 in je tekstboek)

Slide 13 - Tekstslide

Brazilië en slavenhandel
  • In 1630 veroverde de WIC Portugees Brazilië, inclusief de slavenplantages.
  • De WIC nam de plantages over en had hiervoor slaven nodig om op te werken.
  • Fort El Mina in West-Afrika werd veroverd op de Portugezen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De driekhoekshandel
  • De WIC bleef actief in de trans-Atlantische slavenhandel.
  • Vanuit de Republiek gingen schepen met wapens, goud/zilver naar West-Afrika, hier werden ze geruild voor slaven die naar Amerika werden gebracht. Vanuit Amerika gingen de schepen terug naar de Republiek met katoen, suiker, tabak en koffie. Dit noemen we de driehoekshandel.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


Aan boord van een slavenschip

  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakten was vreselijk
  • Ze werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode tot slaaf gemaakten werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 18 - Tekstslide

Wereldhandel en concurrentie
  • Met de moedernegotie, de VOC en de WIC verbond de Republiek de economieën van Europa, Azië, Afrika en Amerika. Zo ontstond er een wereldeconomie.

  • In de loop van de zeventiende eeuw begon de concurrentie toe te nemen voor de Republiek. Met name vanuit Engeland kwam dreiging. Bijvoorbeeld door de Acte van Navigatie (1651).

Slide 19 - Tekstslide

Plantagekolonie Suriname
  • Suriname werd de grootste plantagekolonie van de Republiek.
  • Op de grote plantages woonde de plantagehouder in een groot huis. Daarnaast leefden er in kleine hutjes tot soms wel 250 slaven.
  • Er waren slaven die ontsnapte en een leven begonnen in de jungle. Zij worden 'marrons' genoemd. Ook het woord 'bosneger' komt hier vandaan.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7, 10 en 11 van paragraaf 3.3 in je werkboek p. 72 

(gebruik hierbij de tekst van paragraaf 3.3 in je tekstboek)

Slide 21 - Tekstslide