Uitleg keuzeopdracht B: Een nepnieuws-artikel schrijven.


MEDIAWIJSHEID
Een nepnieuws-artikel schrijven



Periode 2 - Dossieropdracht 2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


MEDIAWIJSHEID
Een nepnieuws-artikel schrijven



Periode 2 - Dossieropdracht 2

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar



Doe je telefoon in je zakkie

Pak je laptop

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...weet je wat nepnieuws is. (R)
...weet je het verschil tussen subjectief en objectief. (T1)
...kan je uitleggen hoe je kunt zien dat een nieuwsartikel betrouwbaar is. (T1)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wordt fake news écht op deze manier gemaakt?
A
Ja, deze mensen maken echt fake news
B
Nee, dit is bedoeld als grap

Slide 5 - Quizvraag

Maar wat is dan écht nepnieuws?
Nepnieuws kan het doel hebben om te amuseren, dus als entertainment. Maar vaak heeft nepnieuws ook een heel ander doel en kan het zelfs mensen beschadigen. Kijk maar naar het volgende filmpje.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Nepnieuws
Het internet heeft een schat aan informatie. Iedereen kan er namelijk zelf informatie aan toevoegen: een website is snel opgezet en via sociale media nog makkelijker te verspreiden. Maar wie controleert deze informatie eigenlijk?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is nepnieuws volgens jou?

Slide 10 - Open vraag

Wat zijn de twee redenen die in de video worden genoemd waarom er nepnieuws werd gemaakt?

Slide 11 - Open vraag

Wat is volgens de docent de reden dat er meer nepnieuws is tegenwoordig?

Slide 12 - Open vraag

Objectief of subjectief
We maken onderscheid tussen objectieve en subjectieve berichten. Maar wat is precies het verschil?
Objectief betekent dat je geen voorkeur hebt. Je hebt dus geen mening. Een goede journalist brengt zijn nieuws objectief, dat wil zeggen dat je zijn mening er niet uit kunt halen. Subjectief betekent dus dat je wél je eigen mening laat terugkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Artikel
Blind ontslagen als bondscoach Oranje
Danny Blind is zondag na ruim anderhalf jaar eindelijk ontslagen als bondscoach van het Nederlands elftal.
De KNVB houdt de 55-jarige Blind verantwoordelijk voor de bizar slechte resultaten in de afgelopen maanden. Oranje bereikte zaterdag een nieuw dieptepunt door een 2-0 verlies tegen Bulgarije in de kwalificatiereeks voor het WK van volgend jaar in Rusland. Plaatsing voor het toernooi is daardoor ver weg en zullen we dus nooit meer halen. Nederland zal opgelucht zijn, dat we eindelijk van deze trainer zijn verlost. Assistent-trainer Fred Grim zal hem tijdelijk vervangen. Naar: NU

Slide 14 - Tekstslide

Welke woorden in het nieuwsartikel zijn subjectief?

Slide 15 - Open vraag

Herschrijf het nieuwsartikel op een objectieve manier.

Slide 16 - Open vraag

Wanneer is nieuws wél betrouwbaar?
Het is belangrijk dat je zelf kan controleren of nieuws daadwerkelijk zo gebeurd is. Er is een eenvoudige checklist van drie vragen:
  1. Is er hoor en wederhoor toegepast? Zijn alle betrokkenen aan het woord gekomen?
  2. Worden er feiten gebruikt of enkel meningen? Is de auteur wel objectief? Of komt er duidelijk een mening naar voren?
  3. Kom je de feiten ook nog in een andere bron tegen? Als het enkel bij één bron terug te vinden is, zou het dan wel echt zijn?

Slide 17 - Tekstslide

Ga op zoek naar een artikel dat wél betrouwbaar is en bewijs dat aan de hand van de vorige drie vragen.

Slide 18 - Open vraag

Soorten journalistiek
Niet alle artikelen op internet, in de krant of in een tijdschrift zijn gericht op de informatieve of meningsvormende functie. Je hebt ook media die schrijven om je te vermaken (amusementsfunctie), of proberen het nieuws van de dag niet al te moeilijk over te brengen. Daarom maken we in de media onderscheid tussen kwaliteitsjournalistiek en populaire journalistiek.

Slide 19 - Tekstslide

kwaliteitsjournalistiek
Kwaliteitsjournalistiek besteedt veel aandacht aan de politiek, het buitenland en de economie en brengt dat zo genuanceerd mogelijk. Voorbeelden zijn De Correspondent, Volkskrant en het tijdschrift Vrij Nederland.

Slide 20 - Tekstslide

kwaliteitsjournalistiek
Onderwerpen
Serieuze onderwerpen: economie, politiek, buitenlands nieuws
Vormgeving
Lange artikelen, weinig foto’s, eenvoudige vormgeving
Doelgroep
Meer theoretisch opgeleide mensen

Slide 21 - Tekstslide

Bekijk de website van de Volkskrant.
Noem drie dingen die je opvallen.

Slide 22 - Open vraag

populaire journalistiek
Populaire journalistiek richt zich op binnenlands nieuws, criminaliteit en shownieuws. Populaire media brengen hun nieuws vaak sensationeel. Voorbeelden zijn AD, Telegraaf en het tijdschrift Nieuwe Revu.

Slide 23 - Tekstslide

populaire journalistiek
Onderwerpen
Toegankelijke onderwerpen: shownieuws, criminaliteit, binnenlands nieuws
Vormgeving
Aansprekende nieuwskop, korte artikelen, veel foto’s, drukke vormgeving
Doelgroep
Breed, maar vooral praktisch opgeleide mensen

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk de website van de Telegraaf.
Noem drie dingen die je opvallen.

Slide 25 - Open vraag

Waarom is het nieuws over bekende Nederlanders of criminaliteit vaak heel populair?

Slide 26 - Open vraag

Noem minimaal twee onderwerpen die jij interessant vindt om te lezen.

Slide 27 - Open vraag

Nepnieuws schrijven
Nu is het aan jou om een nepnieuws-artikel te schrijven.

Let op! Het moet wel op een echt nieuwsartikel lijken. 

Slide 28 - Tekstslide

Bedenk een onderwerp waarover je wilt schrijven.

Slide 29 - Open vraag

'NieuwsVandaag'
Ga via deze link naar de nieuwsgenerator. 
Schrijf je artikel.

Als de link niet werkt kopieer je deze tekst (https://www.nieuwsgenerator.nl/) in de adresbalk.

Slide 30 - Tekstslide

Zou je in de toekomst willen werken als journalist?
Waarom wel of niet? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag



GEFELICITEERD!


Je hebt je artikel geschreven. Vergeet niet via de checklist te controleren of je alles hebt ingevuld. Lever daarna je product in via Teams.

Slide 32 - Tekstslide