3gt th 6 bas 3 de ogen

Wat gaan we deze les doen?
  • herhaling bas 1 en 2
  • uitleg bas 3
  • nakijken/ maken huiswerk
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?
  • herhaling bas 1 en 2
  • uitleg bas 3
  • nakijken/ maken huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
zintuigen bas 1 en 2

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet de prikkel die past bij dat zintuig?
A
royale prikkel
B
geniale prikkel
C
ware prikkel
D
adequate prikkel

Slide 3 - Quizvraag

Honger is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 4 - Quizvraag

Geef de juiste volgorde
A
Prikkel-zintuig-hersenen-reactie
B
Gedrag-hersenen-prikkel
C
Prikkel- zintuig- reactie-hersenen
D
Zintuig-reactie-prikkel

Slide 5 - Quizvraag

Je pakt je koude fietsstuur vast.
Welke zintuigen reageren zodra je jouw koude fietsstuur vast pakt?
A
drukzintuig + koudezintuig
B
koudezintuig + warmtezintuig
C
tastzintuig + koudezintuig
D
warmtezintuig + drukzintuig

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heten de zintuigcellen waar je mee kunt ruiken?
A
Reukharen
B
Reukzintuigcellen
C
Geurharen
D
Geurzintuigcellen

Slide 7 - Quizvraag

hoeveel verschillende smaakknopjes zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 8 - Quizvraag

thema 6 bas 3 De ogen

Slide 9 - Tekstslide

lesdoelen
- Je kan de onderdelen van het uitwendige oog benoemen met hun functie
- je kan de onderdelen van het inwendige oog benoemen met hun functie 

Slide 10 - Tekstslide

Pupil
Traanklier
Wenkbrouw
Wimper
Traanbuis
Harde oogvlies
Iris
Ooglid

Slide 11 - Sleepvraag

Bouw van het oog: buitenkant
Bescherming oog door:


Oogkas

Slide 12 - Tekstslide

Voert traanvocht af
Houdt zweet tegen
Verdeelt vocht over ogen
Produceert traanvocht
Houdt licht en stofdeeltjes tegen

Slide 13 - Sleepvraag

  • De ogen worden bewogen door de oogspieren

  • Traanvocht uit de traanklieren houdt de buitenkant vochtig

  • Wimpers en wenkbrauwen houden vocht en stof tegen

  • De traanbuis voert overtollig traanvocht af
De ogen 

Slide 14 - Tekstslide

vraag 35+5

Slide 15 - Tekstslide

Dwarsdoorsnede oog

Je moet ook de binnenkant van het oog kennen. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

vraag 33 + 22+8

Slide 18 - Tekstslide

Welke letter geeft het hoornvlies aan?
En welke de lens?
A
Hoornvlies = P, Lens = Q
B
Hoornvlies = T, Lens = P
C
Hoornvlies = S, Lens = Q
D
Hoornvlies = S, Lens = P

Slide 19 - Quizvraag

Benoem onderdeel 1
A
Hoornvlies
B
Netvlies
C
Lens
D
Pupil

Slide 20 - Quizvraag

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 21 - Sleepvraag

Door de ................. gaan berichten naar je hersenen.
A
oogspieren
B
oogzenuw

Slide 22 - Quizvraag

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde: je kunt ze naar de juiste plaats slepen.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 23 - Sleepvraag

Filmpje oog
Bekijk het filmpje van de volgende pagina als afsluiting van de les.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Pupilreflex
Kringspieren trekken zich samen: pupil wordt kleiner.
  
Straalsgewijs lopende spieren trekken zich samen: pupil wordt groter

Slide 27 - Tekstslide

Pupilreflex: regelt het aantal licht dat op je zintuigcellen valt. Beschermt zintuigcellen.
Kringspieren trekken samen -> pupil kleiner
Straalsgewijs lopende spieren trekken samen -> pupil groter 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

vraag 15 + 9+6

Slide 30 - Tekstslide

Scherp zien
Het licht in je ogen wordt gebogen -> lichtbreking

Bolle lenzen buigen lichtstralen naar elkaar toe

De lens kan van vorm veranderen door de kringspieren en lensbandjes

Slide 31 - Tekstslide

Veraf en dichtbij
Ontspannen kringspieren - lens wordt uitgerekt (minder bol). Ver kijken.

Samengetrokken kringspieren- lens wordt boller. Dichtbij kijken.
Het aanpassen van je ooglens aan de afstand noemen we accomoderen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

vraag 4 +23

Slide 34 - Tekstslide

Accomoderen is:
A
Reflecteren
B
Absorberen
C
Construeren
D
Scherp stellen

Slide 35 - Quizvraag

Netvlies
Het netvlies bestaat uit zintuigcellen, Staafjes om in het donker te zien. Kegeltjes om keuren mee te zien

Slide 36 - Tekstslide

Gele vlek:
Licht op het netvlies
Alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
Op het netvlies
Geen staafjes en kegeltjes:
Oogzenuw gaat hier het oog uit!

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

vraag 23+1

Slide 41 - Tekstslide