Dagbesteding Les 2

Dagbesteding 
les 2

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Dagbesteding 
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma 

  • Herhaling vorige les
  • Behandelen theorie: emancipatie, participatie, financiering
  • Vragen?


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les :
- De student weet wat begrippen als WMO, eigen kracht, intramuraal, extramuraal betekenen in het kader van financiering en verantwoordelijkheden.
- De student kent de volgende begrippen: emancipatie, participatie, sociale inclusie.
-De student kent de verschillen tussen actieve en passieve participatie.
-De student kent de verschillen tussen brede en smalle participatie.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van vorige les?
Even herhalen...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van dagbesteding?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding is...
Doelgerichte, zoveel mogelijk zingevende, gestructureerde invulling van activiteiten om de tijd die tot je beschikking hebt te besteden.
   


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar richt dagbesteding zich op,
noem een aantal zaken

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding richt zich in de praktijk op: 
- (re) activeren van mensen; 
- leren van vaardigheden; 
- behouden van vaardigheden;
- vergroten en behouden van eigenwaarde van cliënten; 
- ondersteunen in het (leren) omgaan met beperkingen door een complex en mogelijk progressief ziektebeeld; 
- voorkomen van overbelasting bij mantelzorgers (dagbesteding als respijtzorg). 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de piramide van maslow ook alweer en benoem de lagen.

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Piramide van Maslow
Piramide van Maslow

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Participatie
 Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.

 Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.
 Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.
 Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan. 

Zoek op internet wat het volgende betekent: (houdt de info even voor jezelf)
Brede en smalle participatie
Actief en passieve participatie
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling participatie 
Breed en smal
Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.
Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.

Actief en passief:
Het verschil tussen actief en passief is de inzet die het vraagt. 
Bijvoorbeeld Lid zijn vs bestuursfunctie bij een vereniging. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:
A
Smalle participatie
B
Brede participatie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Participatieladder
  • Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. 

  • De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.




Slide 15 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Emancipatie
Emancipatie betekent eigenlijk zoveel als opkomen voor jezelf. 

Als begeleider schep je ruimte waarin de client zijn eigenheid en autonomie maximaal kan ontplooien en kan loskomen van de ' overheersende' positie van zijn begeleiders. 
Belangrijke aandachtspunten in het proces:
Gelijkwaardigheid;
Keuzevrijheid;
Ondersteuning;
Sociale (ondersteuning) netwerken; 
Respectvolle bejegening. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent sociale inclusie?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociale inclusie: 
Insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. 
Denk aan passend onderwijs, sociale ondernemingen, dansen voor mensen in een rolstoel. 

Manieren om iemand te betrekken bij de sociale inclusie samenleving:
- kijken naar ervaringen;
- kijken naar iemands behoefte; 
- kijken naar zin en zingeving; 
- kijken naar de cliënt, wie hij is en in welke ontwikkelingsfase hij verkeert. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiering
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de financiering van zorg en welzijn: WMO
Het ministerie van VWS geeft de kaders. Binnen de kaders kan de gemeente eigen beleid maken.
Uitgangspunten beleid:
Ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie dichter bij de burger organiseren
De zorgtaak van de gemeenten houdt in dat cliënten betere kansen hebben om volwaardig mee te doen. --> eigen kracht
                 --> met elkaar
                 --> kostenbesparend

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiering
Extramurale persoonlijke verzorging wordt betaald door zorgverzekering
Persoonlijke verzorging: wassen, kleden, eten, toiletgebruik en eenvoudige verpleegkundige handelingen.
In de dagelijkse praktijk van dagbesteding is er geen onderscheid tussen dagbesteding van intramurale- en extramurale clienten.
Het verschil wordt uitgedrukt in de zorgprofielen (intensiteit begeleiding, kenmerken van de groep, de fysieke ruimte) 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiering, Wie betaalt wat?  2 Groepen
Groep 1: Verdiep je in de WMO. Maak een mindmap van je bevindingen. 
Bijvoorbeeld: 
- Wat is de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
- Sinds wanneer bestaat de wet en waarom is deze wet er gekomen? 
- Welke zorg wordt hieruit gefinancierd? 
- Wat betekent extramuraal?

Groep 2: Verdiep je in de WLZ.  Maak een Mindmap van je bevindingen. 
Bijvoorbeeld: 
 - Wat is de Wet langdurige Zorg (WLZ)
- Welke verschillende zorgpakketten zijn er? 
- Welke zorg wordt hieruit gefinancierd
- Wat betekent intramuraal? 



De zorgtaak van de gemeenten houdt in dat cliënten betere kansen hebben om volwaardig mee te doen.     --> eigen kracht
                 --> met elkaar
                 --> kostenbesparend

timer
45:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijn en Kim hebben hebben een verstandelijke handicap. Ze zijn vier middagen in de week te vinden bij lunchroom de cirkel.
Kim vindt het contact met mensen een beetje eng. Dit maakt dat zij in de keuken werkt en de broodjes klaarmaakt die de klanten bestellen. Zo heeft ze geen contact met klanten.
Stijn werkt in de bediening, neemt de bestelling op en ontvangt de klanten. Hij maakt graag een praatje met de klanten en geniet hiervan. ’s Avonds tijdens het eten verteld hij hier altijd erg trots over.
timer
1:30
De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt
De waarde van de dagbesteding
De aard van de dagbesteding zelf
De persoon die aan de dagbesteding meedoet

Stijn en Kim
Bestelling klaarmaken en klanten bedienen 
Contact maken met mensen 
Lunchroom de cirkel

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Participatie
 Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.

 

 Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.
 Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.
 Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatie indelen
Breed en smal
Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de
hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.
Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.

Actief en passief:
Het verschil tussen actief en passief is de inzet die het vraagt. 
Bijvoorbeeld Lid zijn vs bestuursfunctie bij een vereniging. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatieladder
  • Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. 

  • De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.




Slide 27 - Tekstslide

Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder.
Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:
A
Smalle participatie
B
Brede participatie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emancipatie
Emancipatie betekent eigenlijk zoveel als opkomen voor jezelf. 

Als begeleider schep je ruimte waarin de client zijn eigenheid en autonomie maximaal kan ontplooien en kan loskomen van de ' overheersende' positie van zijn begeleiders. 
Belangrijke aandachtspunten in het proces:
Gelijkwaardigheid;
Keuzevrijheid;
Ondersteuning;
Sociale (ondersteuning) netwerken; 
Respectvolle bejegening. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent sociale inclusie?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sociale inclusie: 
Dit betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. 

Denk aan passend onderwijs, sociale ondernemingen, dansen voor mensen in een rolstoel. 

Manieren om iemand te betrekken bij de sociale inclusie samenleving:
- kijken naar ervaringen;
- kijken naar iemands behoefte; 
- kijken naar zin en zingeving; 
- kijken naar de client, wie hij is en in welke ontwikkelingsfase hij verkeert. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presenteer aan elkaar je bevindingen 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies