Week 10 - Les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Prends tes livres!

Le planning

• Corriger les devoirs
  
• Répéter le pronom COD + questions de controle
• Le passé composé
• Faire des exercices

Le but d'aujourd'hui

• Ik begrijp wat het pronom COD is en kan dit toepassen in opdrachten. 
  

Corriger les devoirs

• Prends un stylo rouge/autre couleur
• Corriger ex. 6,7,8,9, 10, (CD’E, p. 29 + 30)
  

Les pronoms COD, p. 34 (LDT)

Questions de contrôle

• Wat is een pronom COD precies?
• Dat is wanneer je le,la of les als lijdend voorwerp gebruikt. 

• Wat vervangt het pronom COD?
  
• Het vervangt personen (Julie, Anna) of zaken (le bus).
• Wanneer weet je of het le, la of les is?
• Je moet dan kijken naar het woord dat vervangen wordt. Als het mannelijk is gebruik je 'le', vrouwlijk 'la' en meervoud 'les'
• Wanneer worden le en la een " l' "?
• Wanneer het woord eracht begint met een klinker of een stomme h 

Notre tour de France - LD’E, p. 30

Exercice 1 = lis le texte et réponds les questions suivantes dans ton cahier:

1. Waar gaat deze tekst over?

2. Wat valt je op in deze tekst? Hoe omschrijven ze de activiteiten?

De passé composé

De voltooid tegenwoordige tijd - ik heb gekocht, ik heb gespeeld

Doen: Bekijk nogmaals de tekst en schrijf de vormen van de passé composé op in je schrift. 

Bedenk daarna:

- Wat valt je op aan de samenstelling van deze werkwoordstijd? Wat zou de regel hierachter zijn? Schrijf het in je schrift. Probeer er zelf iets van te maken zonder je boek te gebruiken!

Prends ton agenda et notes les devoirs

Les devoirs pour le lundi 14 novembre:

• Faire ex. 13 et 14 (p. CD’E, p. 30+31)
  
• Répéter glossaire unité 2, leçon 2.

Évaluation

• Wat heb je vandaag geleerd?
• Waar moet je nog extra aandacht aan geven?
• Wat wil je morgen nog leren?