locomotie week 5

Noem drie soorten spierweefsel.
1 / 31
volgende
Slide 1: Open vraag
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Noem drie soorten spierweefsel.

Slide 1 - Open vraag

welke spierweefsels zijn autonoom
of onwillekeurig?

Slide 2 - Woordweb

de diepe spieren zijn voor?
A
voor beweging
B
voor houding en stabiliteit en ondersteuning van gewrichten

Slide 3 - Quizvraag

rode spiervezels zijn?
A
langzaam, maar houden lang vol en verbruiken O2
B
zijn snel, maar werken kort en gebruiken geen O2.

Slide 4 - Quizvraag

bij het buigen van de elleboog is de twee-hoofdige armspier(M. biceps brachii) de agonist.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

waarom moet je coördinatietraining niet
aan het eind toepassen?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

noem twee redenen waarom je maar eens in de 4 dagen galoptraining mag toepassen.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

welke pezen kennen jullie
bij het paard?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

buigpezen van het paard

Slide 28 - Tekstslide

ligamenten of banden lopen van?
A
spier naar bot
B
bot naar bot

Slide 29 - Quizvraag

waarom duurt het herstel
van een pees zolang?

Slide 30 - Woordweb

pezen bevatten meer elastische vezels dan banden.
A
fout
B
goed

Slide 31 - Quizvraag