Klinisch redeneren EWS

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Klinisch redeneren: 4.1 Pijn
pijn

Slide 4 - Tekstslide

Welke taak heeft pijn?
A
Pijn laat je voelen dat je leeft
B
Pijn zorgt ervoor dat je weet dat er iets aan de hand is
C
Pijn geeft aan dat je bang bent

Slide 5 - Quizvraag

Pijn herkennen
https://www.free-learning.nl/modules/paic15/start.html 
  • Pak je oortjes en ga naar de bovenstaande site. 
  • Maak de free-learning (30 minuten) 
  • Voeg het certificaat toe aan je portfolio 
(Terwijl neem ik de examens in) 

Slide 6 - Tekstslide

  • Nociceptieve pijn = pijn door weefselbeschadiging
  • Neurogene/neuropathische pijn = pijn bij beschadigingen of een gestoorde functie van het zenuwstelsel
  • Viscerale pijn is pijn die ontstaat door activatie van een pijnreceptor die verbonden is met een orgaan in de borst-, buik-, of bekkenholte.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zie ook link #O.O 4.1 
https://vimeopro.com/user24250122/dementieendan01/video/85348573 

Slide 9 - Tekstslide

Pijn meten
  • 7 koppels
  • ga naar Teams->  pijnscore instrumenten 
  • verwerk je bevindingen in het document (20 minuten)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opfrissen.. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vitaal bedreigde patiënt
Verstoring van de vitale functies. Het gevolg daarvan is ernstig onderliggend lijden. 1 of meer van de vitale orgaanfuncties zijn zodanig verstoord dat zij dreigen te gaan falen. Er is direct handelen nodig om overlevingskans te vergroten. 
Uit onderzoek blijkt wanneer er een vroegtijdige herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt wordt toegepast, de morbiditeit en aantal reanimaties verlaagd wordt.  

Slide 14 - Tekstslide

Uit onderzoek blijkt:
Vlak voordat een zorgvrager een circulatiestilstand krijgt, in veel gevallen al een mildere verstoring in 1 of meer vitale functieorganen. 
70% heeft een verstoring van de normale ademhaling binnen 8 uur voordat circulatiestilstand optreedt
66% heeft extreme afwijkingen van de vitale functies binnen 6 uur voordat een circulatiestilstand optreedt. 

Slide 15 - Tekstslide

Redeneerhulp vitale functies: EWS
= Early Warning Score
Met deze score moeten zorgverleners in staat zijn om de vitaal bedreigde patiënt eerder te signaleren; zodat tijdig hulp kan worden ingeschakeld. 

Tevens de verslechtering/ achteruitgang van de patiënt te monitoren. 

Slide 16 - Tekstslide

EWS

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bewustzijn meten

Slide 19 - Tekstslide

Casus
Dhr Kroes ligt op jouw afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 20 - Tekstslide

Casus
Dhr Kroes ligt op jouw afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 21 - Tekstslide

Casus
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 22 - Tekstslide

Casus
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Waar ben je trots op wat je deze week hebt gedaan? 

Slide 26 - Tekstslide

groepsvorming
4 personen

Slide 27 - Tekstslide

Klinisch redeneren
5.1 Stappen
stap 1= Oriëntatie situatie
stap 2= Probleem situatie vaststellen

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
  • 5 subgroepen 
  • Casus mw de Jong #O.O. 5.1
  • Doorloop stap 1 en 2 middels de bijlage  

Slide 29 - Tekstslide

#O.O 3.1 Daar zit meer achter - Site
  • Groep 1, 5,7: Meneer Davids
  • Groep 2, 4: Meneer Pinas
  • Groep 3, 6 :  Familie van Zand

Slide 30 - Tekstslide