VMS Vitaal bedreigde patiënt

VMS
Vitaal bedreigde patiënt
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

VMS
Vitaal bedreigde patiënt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat VMS voor?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VMS (Veiligheidsmanagement systeem)

Het is een veiligheidsprogramma voor ziekenhuizen
Doel is om veiligheid te vergroten
Het VMS bestaat uit meerdere thema's


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

https://www.vmszorg.nl/vms-veiligheidsprogramma/10-themas/
Hoeveel vitale functies zijn er?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voel je als je de pols voelt
A
een golf bloed
B
net na een golf bloed
C
het samentrekken van de kamers
D
de prikkel van de av- knoop

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuur is over het algemeen
A
In de avond lager dan in de ochtend
B
Altijd gelijk op de dag
C
In de ochtend lager dan in de avond

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke taak heeft pijn?
A
Pijn laat je voelen dat je leeft
B
Pijn zorgt ervoor dat je weet dat er iets aan de hand is
C
Pijn geeft aan dat je bang bent

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijn = alertheid
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een apneu is?
A
Oppervlakkige ademhaling
B
korte diepe ademhaling
C
Te lang en te diep ademhalen
D
Afwezigheid van ademhaling

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de oudere zorgvrager is de hartslag meestal
A
sneller
B
trager
C
niet anders
D
kweetniet

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar meet je tympanisch de temperatuur meten
A
oraal
B
anus
C
oor
D
oksel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De systolische druk is de
A
Bovendruk
B
Onderdruk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitaal bedreigde patiënt
Verstoring van de vitale functies. Het gevolg daarvan is ernstig onderliggend lijden. 1 of meer van de vitale orgaanfuncties zijn zodanig verstoord dat zij dreigen te gaan falen. Er is direct handelen nodig om overlevingskans te vergroten. 
Uit onderzoek blijkt wanneer er een vroegtijdige herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt wordt toegepast, de morbiditeit en aantal reanimaties verlaagd wordt.  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de vitale functies?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vitale functies
Functies die direct van levensbelang zijn:
Ademhaling
Circulatie
Bewustzijn
(Luchtweg en temperatuur)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit onderzoek blijkt:
Vlak voordat een ZV. een circulatiestilstand krijgt, in veel gevallen al een mildere verstoring in 1 of meer vitale functieorganen. 
70% heeft een verstoring van de normale ademhaling binnen 8 uur voordat circulatiestilstand optreedt
66% heeft extreme afwijkingen van de vitale functies binnen 6 uur voordat een circulatiestilstand optreedt. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je als zorgverlener weten:

  • Wat zijn de vitale functies;
  • Wat zijn normale waarden van vitale functies 
  • Hoe verloopt de procedure bij herkenning van bedreigde vitale functies.  

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling:
Normaal: 9 - 19 per min.
 Trage ademhaling past bij depressie van het ademhalingscentrum in de hersenen. Bijv. bij ernstige ziekte of door medicamenten.

Wanneer iemand niet een dyspneu heeft kan een versnelde of vertraagde ademhaling een uiting zijn van onderliggend lijden. 
Dyspneu is een gevoel bij de Zv. en is afhankelijk van de waarde van de vitale parameter.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

O2 saturatie kan verlaagd zijn:
  • Longaandoening (pneumonie, longembolie, exacerbatie COPD, pneumothorax etc)
  • Pijn bij ademhaling (ribfractuur, pleuritis, myogene klachten)
  • Ernstige ziekte (sepsis)
  • Verlaagde ademhalingsprikkel (CVA, Delier, Sepsis, medicamenteus)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Circulatie
Polsfrequentie per minuut: het aantal hartslagen per minuut
Pols: Arteria Radialis
Lies: Arteria Femoralis
Bloeddruk (RR): informatie over de circulatie in het lichaam.

RR meten: elektrisch of handmatig 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijn
Bewustzijn verandering middels verandering in de GCS of APVU

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitale functies meten: EWS
= Early Warning Score
Met deze score moeten verpleegkundigen in staat zijn om de vitaal bedreigde patiënt eerder te signaleren; zodat tijdig hulp kan worden ingeschakeld. 

Tevens de verslechtering/ achteruitgang van de patiënt te monitoren. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EWS

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitale parameters
Vanuit de vitale functies waar gerelateerde bevindingen worden gemeten. 
Vitale functies:
  • Ademhaling (ademhalingsfrequentie, zuurstofsaturatie)
  • Circulatie (polsfrequentie, bloeddruk)
  • Bewustzijn (bewustzijn verandering)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De normaalwaarde van saturatie is:
A
tussen 96-100%
B
lager dan 95%
C
lager dan 90%
D
hoger dan 99%

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Saturatiemeting
Saturatie meting aan de vinger met een saturatiemeter.

Wanneer geen betrouwbare waarde/ meting (bijv. hypothermie) meten d.m.v. arterieel of capillair. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EWS

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
e stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welke EWS bel je direct de d.d. arts?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afwijkende parameters; kapwaarden
Ademhalingsfrequentie: < 9 per min of > 30 per min.
  • Zuurstofsaturatie: < 90%
  • Polsfrequentie: < 40 per min of > 130 per min.
  • Systolische druk: < 90 mmHG of > 200 mmHG
  • Veranderd bewustzijn: afname van 2 of meer punten op de Glascow Come Scale of afname van bewustzijn volgens AVPU schaal. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

supra orbitaal

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET OP:
<8 (3 min. E1, M1, V1) ernstig hersenletsel
9-12 matig hersenletsel
13-15 (15 max. E4, M6, V5) licht hersenletsel
In het geval van neurologische uitval waarbij de ene lichaamshelft het beter doet dan de andere (lateralisatie) is het belangrijk om de best getoonde motorische respons te scoren.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AVPU

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AVPU
Meneer Koopmans ligt al een tijdje op afd Neurologie. Hij is thuis met zijn hoofd op een radiator gevallen en is buitenbewustzijn geweest. Hij bleek een subduraal hematoom te hebben Jij doet de controles. Je ziet dhr met gesloten ogen op bed liggen, op aanspreken reageert dhr niet. Jij drukt op het nagelbed en dhr opent zijn ogen. 

Wat noteer je in het dossier?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spoed Interventie Systeem
Ziekenhuizen moeten daarover beschikken. Dit systeem bevat onder meer een Spoed Interventie Team (SIT).
Om onzekerheid op afdelingen te voorkomen zijn er duidelijke afspraken over inschakelen van het SIT. De SIT score speelt hier een belangrijke rol in en is gebaseerd op de EWS.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg afwijkende parameters
Sommige parameters zijn niet direct gerelateerd aan de vitale functies maar geven wel aan dat een Zv. op korte termijn klinisch kan verslechteren. Een belangrijke parameter hierbij is:
Urine productie.
Afkapwaarde: <75 ml per 4 uur

Urineproductie geeft aanvullende informatie over de circulatie. Bij afname van de doorbloeding in de nieren functioneren deze verminderd en neemt urine productie af. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SIT team
Spoed Interventie Team
  • Consulteert
  • IC arts met IC Vpk
  • Consulteert
  • Adviseert
  • Ondersteund




Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SIT Team op te roepen:
  • (acute) verandering in de ademhaling < 9 p/m of > 30 p/m
  • (acute) verandering in O2 saturatie < 90% ondanks toediening O2
  • (acute) verandering van hartfrequentie <40 p/m of > 130 p/m
  • (acute) verandering van de systolische bloeddruk <90 mmHG of > 200 mmHG
  • (acute) verandering van de GCS afname van 2 of meer punten  of AVPU
  • Alarmsignaal "ongerustheid" van de verpleegkundige of arts. 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week 
VMS: Vitaal bedreigde patiënt

Ins en outs over het SIT team
Communicatie en overdracht redeneermiddel SBARR.


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies