Sprookjes les 3: Schrijf een eigen sprookje

Sprookjes les 3: Schrijf een eigen sprookje
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Sprookjes les 3: Schrijf een eigen sprookje

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?:
Sprookjes hebben een reeks algemene kenmerken:

  • Onbegrensde fantasie en magie
  • Sprookjes zijn gemakkelijk en eenvoudige verhalen
  • De hoofdpersonen zijn ‘goed’ of ‘slecht’ en hebben vooral ‘goede’ of ‘slechte’ eigenschappen
  • Het verhaal is in de directe rede: dat betekent een letterlijke weergave van iemands woorden (vb: ‘Ik ga nu op pad met mijn mandje’, zei Roodkapje. En niet: Roodpakje zei dat ze op weg ging met haar mandje)
  • Het sprookje heeft een moraal/ wijze les

Slide 2 - Tekstslide

In de vorige les heb je de voorbereidingen gedaan voor het schrijven van een sprookje. Je hebt bedacht:

  • Wie de hoofdpersonen zijn (goed en slecht persoon).
  • Wat de eigenschappen van de hoofdpersonen zijn.
  • Hoe het sprookje begint
  • Hoe het sprookje eindigt
  • Wat is het moraal/ de wijze les in het sprookje
  • En nagedacht over: wie - waar - wanneer - wat - waarom - hoe.

Slide 3 - Tekstslide


Deze les en de volgende ga je jouw sprookje verder schrijven.

Maar hoe schrijf je nou een verhaal?

Kijk maar mee naar het volgende filmpje...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat waren de tips?

  1. Eerst nadenken en dan schrijven
  2. Begin met iets echts (vb op een plek waar je bent geweest)
  3. Verzin problemen voor de hoofdpersoon in je verhaal
  4. Beschrijf alles zo echt dat de lezer het voor zich ziet
  5. Eindig een hoofdstuk/ stukje met een cliffhanger 
  6. Gebruik magie!
  7. Doe het verder helemaal op jullie eigen manier

Slide 6 - Tekstslide

De opdracht:
Jullie gaan nu het hele sprookje schrijven:

  1. Gebruik je voorbereidingen van de vorige les
  2. Het sprookje heeft minimaal 1000 woorden
  3. Plaatst minimaal twee afbeeldingen/ tekeningen bij je sprookjesverhaal
  4. Je krijgt 2 lessen voor het schrijven van het sprookje

Slide 7 - Tekstslide


A
Heel leuk
B
Beetje leuk
C
Niet zo leuk
D
Helemaal niet leuk

Slide 8 - Quizvraag

Wat ging er goed?

Slide 9 - Woordweb

Wat ging er minder goed?

Slide 10 - Woordweb

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Slide 11 - Woordweb