4.4 Verspreiding van het christendom

Vorsten, Monniken en Boeren
4.4 Verspreiding van het Christendom
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Vorsten, Monniken en Boeren
4.4 Verspreiding van het Christendom

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Heidenen
In de vroege middeleeuwen zijn veel mensen nog heidenen
Heidenen geloven niet niet christus, maar in natuurgoden

Slide 3 - Tekstslide

Heidenen
  • Germanen -> heidenen
  • Bekeren naar het Christendom
  • Door te dopen

Slide 4 - Tekstslide

Heidenen
  • Rond 500 zijn er veel heidenen

  • Geloven in Natuurgoden

  • "Het verkeerde geloof"

Slide 5 - Tekstslide

Bonifatius

Slide 6 - Tekstslide

Deze les
3.4: De verspreiding van het christendom
  • Samen kijken Het verhaal van Nederland en daarbij een vragenblad maken.
  • Maken: 3.4 opdracht 2,3,5,6,7,8,10,11,12 (blz. 44-45) 

Slide 7 - Tekstslide

Hemel of hel
De hemel was een prachtige plek, het leven was er goed volgens de christenen. De mensen die slecht geleefd hadden gingen naar de hel, zij kwamen terecht in een afschuwelijke plek.

Slide 8 - Tekstslide

Bonifatius

Slide 9 - Tekstslide

Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente. 
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
In de ziekenboeg zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.

Slide 10 - Tekstslide

Kloosterleven
  • Nonnen / monikken 




  • Klooster was groot complex met landerijen, school, ziekenzaal etc. 
Ze leefden in afzondering, volgens kloosterorde (regels). Ze mochten bijv geen bezit hebben, veel bidden en werken. 
Abt/Abdis was hoofd van het klooster.

Slide 11 - Tekstslide

Miniaturen
Monniken werkten uren achtereen om een boek of een bijbel te schrijven. Ze versierden vooral de beginletters. Het waren kleine schilderijtjes (miniaturen). Hier zie je een afbeelding van de Heilige Johannes uit de 15e eeuw.

Slide 12 - Tekstslide

Hiërarchie van de kerk

Slide 13 - Tekstslide

Hiërarchie Katholieke kerk

Slide 14 - Tekstslide

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding

!

Slide 15 - Tekstslide

Germanen -> vereren van natuur, bomen en waterbronnen.

Heidenen

Missionarissen -> vertellen verhalen
- Ware geloof
- Hemel en hel
- Jezus en eeuwige beloning

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

De verspreiding van het Christendom is een ... verandering.
A
Economische
B
Bestuurlijke
C
Religieuze

Slide 21 - Quizvraag

Wat is kerstening?
A
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer.
B
De verspreiding van het christendom.
C
Dat is als de leenheer op jihad gaat.
D
Dat betekent dat de paus beschermt moet worden.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 23 - Quizvraag

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 25 - Sleepvraag

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?

A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 26 - Quizvraag

Waarom werden door missionarissen heidense gebruiken en feesten gekoppeld aan belangrijke christelijke gebeurtenissen?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 29 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 30 - Open vraag