coronataal

taal
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

taal

Slide 1 - Tekstslide

Coronataal
De coronapandemie heeft flink wat woorden aan onze taal toegevoegd. 

Slide 2 - Tekstslide

Het woord coronapandemie maakte pas op 26 februari 2020 zijn debuut in een Nederlandse krant.
 Nog geen half jaar later hadden we al een coronawoordenschat met meer dan duizend woorden.

 corona-app
  raamvisite
 teststraat
 hoestschaamte
...

Slide 3 - Tekstslide

Welke 'corona-woorden' ken jij?

Slide 4 - Woordweb

HAMSTERSPIJT...
A
Je hebt spijt van het negeren van jouw hamster tijdens de corona-uitbraak in maart.
B
Jouw hamster heeft spijt van zijn gloednieuwe renwiel in zijn kooi.
C
Je hebt meestal weinig spijt van domme acties.
D
Je hebt spijt van het inslaan van wc-papier e.d. tijdens de eerste coronagolf.

Slide 5 - Quizvraag

Hamsterspijt...

Slide 6 - Tekstslide

'Triage' betekent...
A
Je moet drie dingen tegelijk doen: kinderen opvangen, werken en huishouden doen.
B
De arts maakt in noodgevallen de keuze wie behandeld moet worden en wie niet.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

'Social distancing'
A
Je gedraagt je asociaal en stoot daarmee andere mensen af.
B
Je houdt anderhalve meter afstand van andere mensen.
C
Je houdt er zo min mogelijk sociale contacten op na.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent 'vocabulaire'?
A
woordenboek
B
zinnen
C
onderwerpen
D
woordenschat

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt hier bedoeld met 'eendagsvliegen'?
A
een vliegensoort die kort leeft
B
iets dat kort populair is
C
iets dat lang populair is
D
iets dat één dag populair is

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is eigenlijk de juiste spelling?
A
corona virus
B
coronavirus
C
Corona virus
D
Coronavirus

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

'Aan de Nederlandse taal zijn in de coronacrisis heel wat nieuwe woorden toegevoegd.' Hoe noem je zo'n 'nieuw woord' ook wel?
A
vakterm
B
jargon
C
nelogisme
D
neologisme

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel woorden waren er in korte tijd opgenomen in het 'coronawoordenboek'?
A
500
B
600
C
700
D
800

Slide 18 - Quizvraag

Welk nieuw woord werd niet genoemd in de tekst?
A
raamvisite
B
balconversatie
C
balkonbingo
D
raamzwaaien

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Een 'portmanteauwoord' is een samentrekking van twee bestaande woorden. Een voorbeeld hiervan is...
A
gezichtsmasker
B
balconversatie
C
lockdownkilo's
D
virus

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
1,5 meter-samenleving
B
anderhalve meter samenleving
C
anderhalvemetersamenleving
D
1,5metersamenleving

Slide 23 - Quizvraag


Wat is de officiële naam van het virus?
A
Het Corona virus
B
Sars-Cov-2
C
Covid-19
D
Wuhan flu 16

Slide 24 - Quizvraag

Metaforiek = Beeldspraak/figuurlijk taalgebruik

Slide 25 - Tekstslide

Vul aan wat in de tekst stond.
'De artsen en verpleegkundigen worden ... genoemd in de strijd.'
A
helden
B
hulpverleners
C
frontsoldaten
D
frontlinie

Slide 26 - Quizvraag

Vul aan wat er in de tekst stond.
'We strijden tegen een ...'
A
onzichtbare vijand
B
zichtbare vijand
C
gevaarlijke ziekte
D
gevaarlijk monster

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat was het tussenkopje boven het stukje tekst dat je net gelezen hebt?
A
Blijvende woorden
B
Blijvertjes
C
Blijven de woorden?
D
Blijven

Slide 29 - Quizvraag

Van de ruim 700 woorden blijven er waarschijnlijk 70. 'Een op de tien, dus.' Wat geeft 'dus' hier aan?
A
opsomming
B
reden
C
chronologie
D
conclusie

Slide 30 - Quizvraag

'Uiteindelijk zijn mensen kort van memorie.' Wat betekent 'memorie'?
A
spel
B
geheugen
C
verstand
D
woord

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welk woord denkt De Bruyn uiteindelijk wel in het woordenboek aan te treffen?
A
frontlinie
B
driewielerfietsbel
C
coronamaatregelen
D
anderhalvemetersamenleving

Slide 33 - Quizvraag

Wat ging er mis tijdens de allereerste persconferentie van Premier Rutte?
A
Hij schudde een hand
B
Hij moest erg hard niezen
C
Hij vergat zijn tekst
D
Hij kreeg een hoestaanval

Slide 34 - Quizvraag

Het was inderdaad A, kijk maar..

Slide 35 - Tekstslide

Wat betekent
'snottebellenprotocol'?

Slide 36 - Woordweb

Snottebellenprotocol
Een woord met vier o’s, drie l’en en drie t’s: daar hebben we er niet veel van in het Nederlands. 
Betekenis: beleid dat bepaalt bij welke verkoudheidsklachten kleine kinderen naar school mogen. Deed het goed in krantenkoppen. „Lange rijen bij GGD-teststraat door nieuw snottebellenprotocol”. Onmiddellijk gevolgd door: „Snottebellenprotocol nu alweer onder vuur”.

Slide 37 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk 'corona-woorden' die regelmatig gebruikt worden.

Slide 38 - Woordweb

coronakapsel
raamvisite
lockdownkilo's
lockdownparty
avondlockdown
viruswappie
coronahufter
boosteren
boostercampagne
omikronpaniek
knipperlichtzomer
snottebellenprotocol
balkonade

Slide 39 - Tekstslide

Welk woord beeldt doventolk Irma hier uit?

Slide 40 - Open vraag

In welke stad brak het Coronavirus uit?
A
Tokyo
B
Bangkok
C
Wuhan
D
Peking

Slide 41 - Quizvraag