In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
2 minuten voordat de les begint
inloggen en daarna telefoon weg tot toestemming
boeken/agenda op tafel.
Blz. 115 handboek en blz. 110 werkboek
stilte
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
CIJFERS LESSONUP
1G
1H
Slide 2 - Tekstslide
TERUGBLIK
PAK NU JE TELEFOON
Slide 3 - Tekstslide
Veelzijdig symmetrisch
Tweezijdig symmetrisch
Niet symmetrisch
Slide 4 - Sleepvraag
Insecten
Veelpotigen
Spinachtigen
Kreeftachtigen
Slide 5 - Sleepvraag
Sleep de 4 groepen van geleedpotigen in dit vak
Insecten
Kreeftachtigen
Veelpotigen
Spinachtigen
Schimmels
Garnalen
Reptielen
Kwallen
Vlinders
Slide 6 - Sleepvraag
Gewerveld
Ongewerveld
Sleep naar het juiste vak
Slide 7 - Sleepvraag
Geef een voorbeeld van een symmetrisch ongewerveld dier
Slide 8 - Open vraag
Coccen zijn eencellige organismen zonder celkern.
Tot welke groep behoren coccen?
A
Dieren
B
Schimmels
C
Bacteriën
D
Planten
Slide 9 - Quizvraag
In de afbeelding is een cel schematisch getekend. Tot welke groep behoort het organisme waarvan deze cel afkomstig is?
A
dieren
B
schimmels
C
planten
D
bacteriën
Slide 10 - Quizvraag
Bacteriën delen zich ieder half uur.
Je hebt 1 bacterie in een petrischaaltje. Hoeveel zijn er na 2 uur?
A
5
B
8
C
16
D
32
Slide 11 - Quizvraag
De aandoening die op de afbeelding te zien is wordt veroorzaakt door bacteriën.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Bij de productie van het geneesmiddel penicilline worden bacteriën gebruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Welk voedingsmiddelen worden met behulp van bacteriën gemaakt?
A
yoghurt en bier
B
bier en brood
C
yoghurt en zuurkool
D
wijn en zuurkool
Slide 14 - Quizvraag
Enkele kenmerken van planten zijn: wortels - stengels - bladeren - bloemen
Welke kenmerken hebben de sporenplanten?
A
alle genoemde kenmerken
B
wortels en stengels
C
wortels, stengels en bladeren
D
geen van de genoemde kenmerken.
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noem je de gedeeltes dat aangegeven zijn met de rode cirkel op de afbeelding hiernaast?
A
sporendoosjes
B
sporenhoopjes
C
sporenvormend orgaantje
Slide 16 - Quizvraag
Deze zaadplant plant zich voort door middel van sporen.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Op de afbeelding hiernaast is een inktvis te zien.
Tot welke groep van de dieren behoort de inktvis?
A
geleedpotigen
B
gewervelden
C
neteldieren
D
weekdieren
Slide 18 - Quizvraag
Telefoons weg!
Slide 19 - Tekstslide
Het Pantoffeldiertje
Slide 20 - Tekstslide
leerdoelen.
-Je moet kenmerken kunnen noemen van de amoebe en het pantoffeldiertje
Slide 21 - Tekstslide
Welke onderdelen in een dierlijke cel?
Slide 22 - Tekstslide
sommige eukaryoten eencellige cellen hebben verschillende kenmerken zodat we ze niet kunnen indelen bij planten, schimmels en dieren.
voorbeelden : amoebe en pantoffeldiertje
Slide 23 - Tekstslide
amoebe
een amoebe heeft een celmembraam en een celkern. Hij is een soort eencellige dier.
de amoebe beweegt door het cytoplasma te verplaatsen in zijn schijnvoetje. de inhoudt van de amoebe verplaats zich zo.
Slide 24 - Tekstslide
0
Slide 25 - Video
pantoffeldiertje
ook het pantoffeldiertje heeft een celmembraam en een celkern. dit is ook een eencellige dier.
aan de buitenkant van het pantoffeldiertje zitten trilharen. Deze trillen door de vloeistof heen en zo beweegt hij.
Slide 26 - Tekstslide
pantoffeldiertje
-trilhaartjes
-Plek waar eten de cel in kan -Plek waar afvalstoffen de cel uit kunnen
Dit zijn allemaal organellen (onderdelen van de cel)
Slide 27 - Tekstslide
0
Slide 28 - Video
0
Slide 29 - Video
0
Slide 30 - Video
0
Slide 31 - Video
Aan het (huis) werk
Maak opdracht 36 en 37 van blz. 110.
Niet af? Huiswerk. Schrijf dit NU in je agenda
Slide 32 - Tekstslide
Nakijken opdrachten
36
Door het vormen van schijnvoetjes (hierin stroomt het cytoplasma een bepaalde richting uit)
37.1
Het voedsel wordt in de voedingsvacuole verteerd en opgenomen in het celplasma
37.2
Door trilhaartjes (deze maken een golvende beweging in het water)
37.3
De trilhaartjes zorgen ervoor dat er voedsel via de celmond terechtkomt in een voedingsvacuole. (Daarin wordt het voedsel verteerd en daarna opgenomen in het celplasma).
37.4
Via de celanus worden onverteerde voedselresten uit de cel verwijderd.