a. De pianist
heeft prima
gespeeld.
b. Brian heeft zijn vrienden gedist.
c. Lena is een half uurtje onder de zonnebank gegaan.
d. De kapper heeft mijn haar in een mooi model geknipt.
e. Natuurlijk hebben zij geen alcohol gedronken tijdens het kampioenschap.
f. Vorige keer is ze misselijk geworden van dat drankje.