NN5 2KGT H2 Proefwerk

Oefenen proefwerk H2
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen proefwerk H2

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we ......
A
onderwerp
B
bijzaken
C
hoofdzaken
D
deelonderwerp

Slide 3 - Quizvraag

In de ...... staat de hoofdzaak van elke alinea.
A
hoofdgedachte
B
kernzin
C
tekstdoelen
D
tekstsoorten

Slide 4 - Quizvraag

Minder belangrijke dingen noem je....
A
bijzaken
B
bijgedachtes
C
kernzinnen
D
citaten

Slide 5 - Quizvraag

Woordenschat

Slide 6 - Tekstslide

anti-
wan-
inter-
non-
tegen
slecht, verkeerd
tussen
niet, zonder

Slide 7 - Sleepvraag

Wat betekent 'collecte'?
A
iemand die geld ophaalt
B
geldinzameling
C
geld dat de regering geeft als steun

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'royale'?
A
met daden
B
regering
C
gulle
D
iets wat je echt nodig hebt

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'overheid'?
A
tussen twee regio's
B
regering
C
afdeling die controleert of iets goed gaat
D
gulle

Slide 10 - Quizvraag

vul in: Op de website kun je de .... openingstijden vinden.
A
reguliere
B
tijdige

Slide 11 - Quizvraag

Mijn oom is al jaren .... (collecteren) van het WNF.

Slide 12 - Open vraag

Vul in: Een schilderij heeft op een... (veilen) meer dan een miljoen opgebracht.

Slide 13 - Open vraag

Antwoord in één woord:
foute slag =

Slide 14 - Open vraag

Antwoord in één woord:
opnieuw verdelen =

Slide 15 - Open vraag

Antwoord in één woord:
slechte prestatie =

Slide 16 - Open vraag

Grammatica zinsdelen

Slide 17 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Thomas geeft Tara [een zoen].
A
pv
B
ow
C
lv
D
mv

Slide 19 - Quizvraag

Mijn zusje heeft [voor oma] een cake gebakken.
A
gez
B
ow
C
lv
D
mv

Slide 20 - Quizvraag

Mijn provider [heeft] mij de nieuwe tarieven ge-sms't.
A
pv
B
gez
C
ow
D
mv

Slide 21 - Quizvraag

Grammatica woordsoorten

Slide 22 - Tekstslide

Een persoonlijk voornaamwoord vervangt een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Macha gaat naar huis, omdat ...... ziek is.
A
hij
B
zij
C
wij
D
ik

Slide 24 - Quizvraag

...... hebben dat zelf gezegd!
A
Hun
B
Zij

Slide 25 - Quizvraag

Benoem het woord tussen haakjes.
De training [verliep] niet volgens plan.
A
lw
B
zn
C
ww
D
p.vnw

Slide 26 - Quizvraag

Benoem het woord tussen haakjes.
[Weet] jij het antwoord nog?
A
vr. vnw
B
a.vnw
C
ww
D
zn

Slide 27 - Quizvraag

Benoem het woord tussen haakjes.
[Zo'n] blunder heb ik nog nooit gemaakt.
A
vr. vnw
B
a.vnw
C
ww
D
zn

Slide 28 - Quizvraag

Benoem het woord tussen haakjes.
Zo'n blunder heb [ik] nog nooit gemaakt.
A
lw
B
a.vnw
C
zn
D
p.vnw

Slide 29 - Quizvraag

Benoem het woord tussen haakjes.
Intussen regent [het] al dagen
A
lw
B
a.vnw
C
zn
D
p.vnw

Slide 30 - Quizvraag

Spelling

Slide 31 - Tekstslide

Als een zn eindigt op -ee dan schrijf je het meervoud met -ën
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?
A
kolonieën
B
melodieën
C
bacteriën
D
filosofieën

Slide 33 - Quizvraag

Het meervoud van bedrijf is.....

Slide 34 - Open vraag

Het meervoud van idee is.....

Slide 35 - Open vraag

Het meervoud van mug is.....

Slide 36 - Open vraag

Welk woord is fout gespeld?
A
atleten
B
Pheiffer
C
tournee
D
fotoshoppen

Slide 37 - Quizvraag

Welk woord is fout gespeld?
A
sfeer
B
bibliotheek
C
definetief
D
thuis

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de infinitief van de persoonsvorm:
Hij slaapt al dagen niet meer.

Slide 39 - Open vraag

Wat is de infinitief van de persoonsvorm:
Waar droom jij van?

Slide 40 - Open vraag

Wat is de infinitief van de persoonsvorm:
Henk asfalteert de straat morgen.

Slide 41 - Open vraag

Een voltooid deelwoord heeft altijd een hulpwerkwoord bij zich.
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Voltooid deelwoorden eindigen altijd op -t of -d.
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'slaan'?

Slide 44 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'verven'?

Slide 45 - Open vraag

Succes met je proefwerk!

Slide 46 - Tekstslide