Plastic soep

Nieuwsbegrip






Plastic Soep
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip






Plastic Soep

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
  • We leren de betekenis van  de moeilijke woorden.

  • We oefenen met relaties en verwijswoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet deze les eruit?
  • Wat weten we al over het onderwerp? (woordweb)
  • Moeilijke woorden in de tekst opzoeken
  • In groepjes de tekst lezen 
  • Opdrachten maken
  • Evalueren
  • Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over 'de plastic soep'

Slide 4 - Woordweb

Moeilijke woorden tekst B 

verteert    (verteren)
bedolven
immens
aanzien voor
stichting    ( de stichting)
haalbaar
in de kaart spelen
de wal
beaamt   (beamen)
drastisch

Slide 5 - Tekstslide

Moeilijke woorden tekst c
ruwweg
ophopen
inzetten op
achteloos
doorgronden
de collector
stimuleren
betitelen
veelbelovend
de installatie

Slide 6 - Tekstslide

Relaties & Verwijswoorden
Verbanden in een tekst, deze zinnen heb iets met elkaar te maken. Aan signaalwoorden kun je zien om welke verbanden het gaat.

een oorzaak of reden - daarom, door, doordat, omdat, want, dankzij.

een tegenstelling - maar, echter, daarentegen, hoewel, toch.

een opsomming - bovendien, verder, ook, eveneens, daarnaast, maar ook

Slide 7 - Tekstslide

Aan het werk
  • Werk in je groepje of in tweetallen.
  • Bij vragen kun je terecht bij iemand anders of de docent.

Werkwijze
- Tekst samen lezen
- Opdrachten maken
- klaar? nieuwsrekenen of lezen

Slide 8 - Tekstslide

Tweetallen
Jonell & Mila
Rosalynn & Sanne
Roy H & Aron
Akram, Zoë en Melissa

Groepje
Sam
Rosa
Tom
Britt
Roy T
Micha
Roxanne

Slide 9 - Tekstslide

Evalueren
  • Hoe verliep de samenwerking?
  • Wat heb je geleerd?
  • Wat vind je nog moeilijk?

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel is een ton?
A
10 kilo
B
1000 kilo
C
100 kilo
D
1 kilo

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel miljoen ton plastic produceren we per jaar ongeveer?
A
25 miljoen
B
100 miljoen
C
250 miljoen
D
50 miljoen

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent verteren?
A
verdwijnt vanzelf
B
Het blijft bestaan

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent immens?
A
een klein beetje
B
heel erg veel
C
weinig
D
kleine kans

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een stichting?
A
een organisatie die wordt opgericht om voor een bepaald doel te werken
B
een organisatie die wordt opgericht om samen te zingen
C
iemand die alleen werkt voor een bepaald doel

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent iemand in de kaart spelen?
A
iemand niet aardig vinden
B
iemand tegen werken
C
iemand onbedoeld helpen

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt plastic soep genoemd?
A
Een kommetje met plastic
B
gesmolten plastic
C
plastic dat zich ophoopt
D
PET flessen

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel miljoen kilo plastic komt er ongeveer in de zee terecht?
A
5 miljoen
B
12 miljoen
C
15 duizend
D
10 duizend

Slide 18 - Quizvraag

Waarom is de plastic soep uiteindelijk ook slecht voor de mens?
A
We zwemmen in de zee
B
Het gaat steeds verder de voedselketen in

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de collector?
A
Hier verzamel je geld mee
B
Dit is een apparaat die je in de supermarkt neer zet
C
Plastic wordt hierin opgevangen en opgeslagen

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent ophopen?
A
Uit elkaar drijven
B
samen komen
C
gescheiden van elkaar

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent ruwweg?
A
Precies
B
Het totaal
C
Gemiddelde
D
Ongeveer

Slide 22 - Quizvraag

Wat doen we de volgende les? (hv)
  • Opdrachten afmaken.
  • Teksten opzoeken die te maken hebben met milieu en plastic - hierbij vragen bedenken.

Slide 23 - Tekstslide