Klas 2D gymn Montag, den 24. Januar 2022

Montag, den 24. Januar 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Aufgabe 3.5C
  • Hören
  • Wiederholung Grammatik ein/kein + ein-Gruppe
  • Grammatik: das Plural
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 24. Januar 2022
  • Willkommen
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Aufgabe 3.5C
  • Hören
  • Wiederholung Grammatik ein/kein + ein-Gruppe
  • Grammatik: das Plural
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 4.3B Seite 16 

Slide 2 - Tekstslide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je kunt tijdens het luisteren vragen beantwoorden.
  • Je weet waaruit de ein-Gruppe bestaat.
  • Je weet wanneer ein/kein en de bezittelijke voornaamwoorden een e als uitgang krijgen.
  • Je krijgt inzicht in de regels voor het meervoud.

Slide 3 - Tekstslide

Aufgabe 3.5 C   Seite 13
Voltooid deelwoord:
  • Wat is de standaardregel?
  • Uitzonderingen?

Klassikaal 3.5C
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Hören   
Aufgabe 3.2 
  • Wat moeten we doen voordat we gaan luisteren?

Slide 5 - Tekstslide

Hören   
Aufgabe 4.1  + 4.2
Gezamenlijk lezen van inleiding en vertalen.

->Wat moeten we doen voor het luisteren?

Slide 6 - Tekstslide

Wiederholung Grammatik
ein/kein -> wel/geen uitgang

Stappenplan:
  • Wat is het lidwoord?
  •         → toepassen regels der die das
  •        → of leren lidwoord Wörterlisten A+B
  • der+das → geen e als uitgang
  • die+die → wel e als uitgang
  • Ezelsbruggetje: die + die → eindigen op een e
  • bij meervoud kun je geen ein gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

ein-Gruppe
Bestaat uit:
  • ein -          = een
  • kein -        = geen                                 mijn     jouw   zijn     haar   zijn   ons/onze  jullie     hun    uw
  • bezittelijke voornaamwoorden (mein-, dein-, sein-, ihr-, sein-, unser-, euer/eure, ihr- en Ihr)
       (pers. vnw.                                            ich         du        er     sie     es       wir          ihr                sie          Sie)

mijn auto               mein Auto (onzijdig) 
jouw broer            dein Bruder (mannelijk persoon)
uw jas                     Ihre Jacke (vrouwelijk -> eindigt op e)
zijn zus   seine Schwester (vrouwelijk -> vrouwelijk persoon)

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik: het meervoud van zelfstandige nw.
Belangrijkste vraag: wat is het lidwoord?
  • regels der die das
  • leren lidwoord met zelfstandige naamwoorden in de Wörterlisten

  • Schema bekijken en oefenen!

Slide 9 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Lernen: 
Wörterliste A Seite 60 Textbuch
Grammatik: de ein-groep Seite 59 Textbuch

Machen:
Aufgabe 4.3C + D   Seiten 16-17
Aufgabe 4.4 Seite 17

Slide 10 - Tekstslide

Zum Schluss:
  • Wat waren de doelen van vandaag.

Slide 11 - Tekstslide