4.3 Bacteriën en schimmels

programma week 49.1
  1. Terugblik  - huiswerk 4.2
  2. bs 4.3 bacteriën en schimmels
  3. Zelfstandig werken 
  4. Afsluiting
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

programma week 49.1
  1. Terugblik  - huiswerk 4.2
  2. bs 4.3 bacteriën en schimmels
  3. Zelfstandig werken 
  4. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

In welk deel van een plantencel vindt fotosynthese plaats?

Slide 2 - Open vraag

Opdracht
Klik op de link:  biologiepagina.nl en maak de oefening

Slide 3 - Tekstslide

De dierenarts neemt bij een zieke hond wat ontlasting af en maakt daarvan een preparaat. In het preparaat zijn cellen van de darmwand, cellen van gras en bacteriën te zien.
Hoe kan de dierenarts onderscheid maken tussen cellen van de darmwand en cellen van het gras?

Slide 4 - Open vraag

Terugblik - huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

4. 3 Bacteriën en schimmels

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen bij 4.3 Bacteriën en schimmels
  • 4.3.1 Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • 4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • 4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
  • 4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)


Slide 7 - Tekstslide

Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen
  • eencellig, celwand, geen celkern, geen bladgroenkorrels
  • planten zich ongeslachtelijk voort door deling


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bacterie
ongeslachtelijke voortplanting
door deling 

Slide 10 - Tekstslide

4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Schimmels zijn eencellig of meercellig, ze hebben een celwand, een celkern, maar geen bladgroenkorrels
planten zich ongeslachtelijk voort door sporen of door schimmeldraden

Slide 11 - Tekstslide

4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Gisten zijn eencellig en planten zich voort door deling (knopvorming)

  • meercellige schimmels hebben meestal schimmeldraden
  • meercellige schimmels planten zich meestal voort door sporen
  • sommige schimmels vormen sporen in paddenstoelen
  • andere schimmels hebben aan het eind van de schimmeldraden sporen

Slide 12 - Tekstslide

4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor mensen en de natuur.

  • Bacteriën en schimmels (reducenten) voeden zich met
    dode resten van organismen en ruimen dus afval in de natuur op




  • Bacteriën en schimmels worden gebruikt in de biotechnologie

Slide 13 - Tekstslide

Biotechnologie

Biotechnologie is op een technische manier slim gebruikmaken van biologie voor dingen die de mens belangrijk, nuttig of lekker vindt. Met biotechnologie kunnen bijvoorbeeld medicijnen, voedsel of nieuwe stoffen worden gemaakt met behulp van bacteriën of schimmels.

Slide 14 - Tekstslide

4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor mensen en de natuur.
  • Bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van voedingsmiddelen.
  • Bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van medicijnen.
  • Bacteriën worden gebruikt bij de productie van wasmiddel.

Slide 15 - Tekstslide

Voedingsmiddelen waarbij biotechnologie wordt gebruikt.
Met bacteriën:
  • yoghurt en zuurkool
  • aspartaan (zoetstof in bijv. limonade)
  • zuurkool

Met schimmels:
  • brood, bier en wijn (gist),  kaas verschillende soorten

Slide 16 - Tekstslide

4.3.4  Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor de natuur.
  • Voedselbederf
  • ziekteverwekkers

Slide 17 - Tekstslide

Ziekteverwekkers
Bacteriële infecties:
  • Longontsteking
  • blaasontsteking
  • krentenbaard
Te behandelen met antibiotica

Schimmelinfecties
  • Zwemmerseczeem

Slide 18 - Tekstslide

wat
Lezen en maken basisstof 4.3
Hoe
lees eerst de tekst van basisstof 4.3, maak daarna pas de vragen
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3) docent
Tijd
 15 minuten
Klaar
Opdrachten af? 

Ga aan de slag met flitskaarten en test jezelf online

Niet af? --> huiswerk

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 20 - Tekstslide

Welke celkenmerken heeft een schimmel?
A
Geen celkern, wel een celwand
B
Een grote vacuole en een celwand
C
Een celwand en bladgroenkorrels

Slide 21 - Quizvraag

Welke celkenmerken heeft deze champignon?
A
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celwand
B
Bladgroenkorrels, Celkern, Celwand
C
Celkern, Celmembraan, Celwand
D
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celkern

Slide 22 - Quizvraag

Antibiotica
A
Werkt tegen infecties door bacteriën
B
Geven infecties door virussen
C
Zowel infecties door bacteriën en virussen
D
Kun je niet resistent tegen worden

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video