S2W12

TEKSTSOORTEN

1 Tekstdoelen
2 Tekstvormen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TEKSTSOORTEN

1 Tekstdoelen
2 Tekstvormen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer/ waar heb je te maken met instruerende teksten?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer/ waar heb je te maken met informerende teksten?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer/ waar heb je te maken met activerende teksten?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer/ waar heb je te maken met amuserende teksten?

Slide 6 - Open vraag

TEKSTDOELEN
informeren                                  beschouwen
uiteenzetten                               activeren
instrueren                                    amuseren
overtuigen
                                     

Slide 7 - Tekstslide

informeren
Veel teksten willen je informeren. De schrijver wil dan kennis met je delen.

BV: studieboek / nieuwsbericht / verslag 

Slide 8 - Tekstslide

uiteenzetten
Als de tekst je ook iets wil leren, spreken we van een uiteenzetting. De eigen mening van de schrijver zal hierbij geen rol spelen.

BV: spreekbeurt / 

Slide 9 - Tekstslide

instrueren
Als je wilt uitleggen hoe iets werkt of hoe je iets maakt, heb je een instructie nodig.

BV: handleiding / recept

Slide 10 - Tekstslide

overtuigen
In een betogende tekst wil de schrijver dat jij zijn standpunt gaat delen. Hij zal argumenten voor zijn standpunt geven. 

BV: betoog over sport en gezondheid

Slide 11 - Tekstslide

beschouwen
Een speciale vorm van informeren is beschouwen/opiniëren. In een beschouwing wordt een onderwerp op verschillende manieren bekeken. Welke meningen zijn erover, wat voor een oplossingen zijn er, wat zijn de voor- en nadelen van de oplossingen?

BV: beschouwend artikel in krant of magazine

Slide 12 - Tekstslide

activeren
Als een schrijver wil dat je iets gaat doen, spreken we van activeren. 

BV: als je iemand nomineert voor de Ice Bucket Challenge dan wil je dat hij een emmer ijswater over je hoofd giet en dat hij een donatie doet aan de ALS Association / advertentie / 

Slide 13 - Tekstslide

amuseren
Een schrijver van een amuserende tekst wil jou vermaken. Hij speelt in op je gevoelens en zal je willen ontroeren of aan het lachen proberen te maken. 
Amuserende teksten zijn bijna altijd fictie 

BV: column / leesboek / gedicht

Slide 14 - Tekstslide

TEKSTVORMEN

Slide 15 - Tekstslide

OPDRACHT
1 Bepaal van de tekstsoorten A t/m M wat de tekstvorm is en wat de het tekstdoel is. Maak hiervoor gebruik van het schema hierboven. 

2 Vul de letter van de verschillende tekstvorm in bij het juiste tekstdoel op de padlet: https://padlet.com/expositiepalet/m4vk3cezhmb92frp

Slide 16 - Tekstslide

KLAAR?
Maken: Studiemeter / Via starttaal online / 3F / Werkwoorden / Werkwoordspelling gecombineerd / oefening 4,5 

Slide 17 - Tekstslide