quiz mens en zorg

Quiz mens en zorg
bestaat uit 12 vragen! 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz mens en zorg
bestaat uit 12 vragen! 

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend Afasie?
A
Niet meer kunnen praten
B
Niet meer kunnen zeggen wat je precies wilt, door een hersenaandoening
C
praten gaat moeizaam
D
Moeilijker kunnen praten

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent ergonomie?
A
Tillen
B
goed door de knieën zaken tijdens het tillen
C
verstandig met je lichaam omgaan tijdens je werk, zodat je gezond blijft
D
goed bukken bij het tillen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de betekenis van zelfredzaamheid?
A
voor jezelf zorgen
B
in staat zijn zelfstandig te leven en je eigen problemen op te lossen
C
je zelf kunnen redden
D
zelf je problemen op kunnen lossen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betekenis van tutoyeren?
A
Iemand met je en jij aanpreken
B
iemand met u aanspreken
C
iemand begroeten
D
Je aan iemand voorstellen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekenen de letters EHBO?
A
Eerste hulp bij ongevallen
B
eerste hulp bij oversteken
C
eerste hulp bij opladen
D
eerste hulp bij ongelukken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van Bacterie?
A
open wond
B
infectie
C
als er viezigheid in je wond zit
D
een klein eencellig organisme

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van bewusteloosheid?
A
Heel kort niet bij bewustzijn zijn
B
langer dan 2 minuten niet bij kennis zijn
C
flauwvallen
D
niet lekker worden, wit gelaat, zweten

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekend de afkorting ADH
A
aangeboden dagelijkse hoeveelheid
B
aangeraden dagelijkse dosering
C
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
D
aanbevolen dagelijkse dosering

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent decubitus?
A
beschadiging van de huid
B
rode plek
C
dunne huid
D
doorligplekken, ontstaan door langdurige druk op hetzelfde punt v.d huid.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent Diabetes?
A
Dat je op moet letten met je eten
B
Ook wel suikerziekte genoemd, de aanmaak van insuline is verstoord
C
iemand die dia's kijkt
D
Dat je teveel suiker eet

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent autonome monitoring?
A
Technisch snufje die het leven eenvoudiger maakt
B
het gebruik van ict en dan vooral via internet om gezondheid te verbeteren
C
de zorgverlener meet zelf hoe zijn gezondheid is
D
apparaat en ontwikkeling op technische gebied

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een maatschappelijk werker
A
Ondersteund bij problemen die kunnen ontstaan in het dagelijks leven
B
Ondersteund bij het lopen
C
Ondersteund bij de spraak
D
Zoekt oplossingen voor praktische problemen, ontstaan door operatie of ziekte.

Slide 13 - Quizvraag