2.2 De landbouwrevolutie

Hoofdstuk 2 
2.2 De landbouwrevolutie
TB blz 24-27
WB blz 25-29
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 
2.2 De landbouwrevolutie
TB blz 24-27
WB blz 25-29

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Opdracht 11 en 12 van 2.1

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag
  • Opdr 1 klassikaal
  • Lees: Stenen monumenten t/m grote gevolgen.

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen
Deze noteer je voorin je schrift
2.2 De landbouwrevolutie.

+/- 11.000 v. Chr: Landbouwrevolutie in het Midden-Oosten. Men ontdekt hoe zaden kunnen worden geplant.

Revolutie = grote ingrijpende ontwikkeling

Landbouw = akkerbouw en veeteelt (planten en dieren)

Grote verandering: Mensen konden op één plek blijven wonen..

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen
Deze noteer je voorin je schrift.
Gevolgen van de landbouwrevolutie.

- Boeren gaan op vaste plek wonen, ontstaan kleine dorpen
- Meer complexere woningen, beter materiaal
- Men bouwt tempels en grafmonumenten
- Meer en andere werktuigen / spullen.

Waarom? Omdat men niet meer alles hoeft mee te slepen, kunnen er grotere / zwaardere voorwerpen worden gemaakt.

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag
  • Opdr 5 en 6 klassikaal
  • Lees: De eerste boeren in Nederland t/m Een heiligdom in Gelderland

Slide 7 - Tekstslide

Aantekeningen
Deze noteer je  voorin je schrift.
5300 v. Chr: eerste landbouwsamenleving in Nederland (Zuid-Limburg). Deze groep (cultuur) heet Bandkeramiekers. Vanwege de vorm van versiering op hun potten.



3500 v. Chr: Trechterbekercultuur in het noorden van Nederland (Hunebedbouwers).

Slide 8 - Tekstslide

Aantekeningen
Deze noteer je voorin je schrift.
Hiërarchie Een rangorde in de samenleving: 
De ene persoon is belangrijker dan de ander.

De belangrijkste personen vormen de elite, 
zij hebben de meeste macht.

Uit grafgiften kun je vaak afleiden of de 
overleden persoon hoog in de hiërarchie zat.
Hoe meer kostbaarheden je mee kreeg,
hoe belangrijker je was.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
  • Opdr 11 en 12 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Tot de volgende keer!
Huiswerk:
Leer de begrippen van 2.1 en 2.2 TB blz. 41

Slide 12 - Tekstslide