14.2-1 Ogen 5H

14.2 Je gezichtszintuig deel 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

14.2 Je gezichtszintuig deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
14.1 De ene spier is de andere niet
14.2 Ogen
14.3 Zenuwstelsel
14.4 Zenuwcellen
14.5 Hormonen

Slide 2 - Tekstslide

Doel 14.2

  • Je kent de functies van de onderdelen van het oog
  • Je weet hoe je oog de hoeveelheid invallend licht regelt
  • Je kunt beschrijven hoe je oog accomodeert (scherpstelt)
  • Je kunt de bouw en rol van het netvlies beschrijven
  • Je kunt de bijzonderheden van de blinde en gele vlek op het netvlies beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Doel en begrippen 14.2

Je leert waardoor je scherp kunt zien
Ooglens, straalvormig lichaam, accomoderen, netvlies, gele vlek, vaatvlies, blinde vlek, pupilreflex, adequate prikkel, drempelwaarde, alles-of-niets principe, kegeltjes, staafjes, staafjesrood, bijziend, verziend, oudziend, staar, kleurenblind, nachtblind, vitamine A, impulsen, neuronen, gezichtbedrog, evenwichtszintuigen

Slide 4 - Tekstslide


Binas 87C

Slide 5 - Tekstslide

Hoornvlies:
Doorzichte deel van het harde oogvlies.
Breekt de lichtstralen 
(BINAS 18)

Slide 6 - Tekstslide

Ooglens:
Variabele breking van het licht.
Met lensbandjes vast aan 
het straalvormig lichaam.
De vorm wordt bepaald door het straalvormig lichaam.

Slide 7 - Tekstslide

De lens

Slide 8 - Tekstslide

Accomoderen (aanpassen ooglens aan afstand)
Straalvormig lichaam ontspannen -> lensbandjes strak 
-> lens plat -> veraf zien
Straalvormig lichaam gespannen -> lensbandjes los -> lens bol -> dichtbij zien

Slide 9 - Tekstslide

Lens - scherpstellen
Veraf: platte lens
Dichtbij: bolle lens

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

even verwerken
Maak de opdrachten 1 en 2

Slide 12 - Tekstslide

Pupilreflex
De iris regelt de 
hoeveelheid licht die
het oog binnen valt
door de grootte van de
pupil aan te passen. 
Weinig licht -> Radiale
spieren trekken samen
-> grote opening
Veel licht -> circulaire spieren trekken samen -> kleine opening.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Vaatvlies:
Vlies om het oog met 
bloedvaten.
Bloedvaten komen binnen 
op dezelfde plek als de oog-
zenuw.

Slide 15 - Tekstslide

Netvlies:
Plaats waar de lichtgevoelige 
zintuigcellen zitten, aan de achterkant van je oogbol.


Slide 16 - Tekstslide

Netvlies:
Lichtgevoelige cellen bevatten pigment. Licht breekt het pigment af en zorgt voor een impuls in een zenuwcel.
De uitlopers van die zenuwcellen verlaten het oog via de oogzenuw.

Slide 17 - Tekstslide

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
Kegeltjes: zien kleur, zijn niet erg lichtgevoelig (hoge drempelwaarde) dus ze werken niet bij weinig licht.
Liggen vooral in de gele vlek.

Slide 18 - Tekstslide

Gele vlek:
Op het netvlies precies 
achter de iris zit de gele
vlek.
De gele vlek bevat de
meeste lichtgevoelige 
zintuigcellen: kegeltjes.
Door de grote dichtheid kun je met dit deel van het netvlies heel scherp zien.

Slide 19 - Tekstslide

Blinde vlek:
Op de plek waar de oogzenuw en de 
bloedvaten het oog 
binnenkomen zitten 
geen zintuigcellen. Hier 
kun je dus geen licht
opvangen.

Slide 20 - Tekstslide

Blinde vlek:
Doordat de blinde vlek
voor beide ogen op een 
andere plek van het 
gezichtsveld zit zie je
toch alles.

Slide 21 - Tekstslide

Netvlies: gele vlek en blinde vlek

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Doel 14.2

  • Je kent de functies van de onderdelen van het oog
  • Je weet hoe je oog de hoeveelheid invallend licht regelt
  • Je kunt beschrijven hoe je oog accomodeert (scherpstelt)
  • Je kunt de bouw en rol van het netvlies beschrijven
  • Je kunt de bijzonderheden van de blinde en gele vlek op het netvlies beschrijven

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
14.2: opdracht 3, 4, 5 en 6

Slide 25 - Tekstslide