1C - Herhalen woorden thema 5

1C - Herhalen woorden thema 5
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISKISK

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1C - Herhalen woorden thema 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen woorden van thema 5
  • Nieuwe woorden leren van thema 5
  • Woordenlijst maken
  • Bingo spelen


Lesdoel
Je kent 20 nieuwe woorden van DISK thema 5 Houden van en verliefd zijn

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden ken je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden ken je nog?
Wat: Je gaat in een tweetal kijken welk woord bij welk plaatje hoort. 
Hoe: Je leest samen het woord en kijkt samen bij welke afbeelding het hoort.
Hulp: Je doet het samen. Als je een vraag hebt, steek je je vinger op.
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Je weet van 10 Nederlandse woorden wat de betekenis is.
Klaar? Maak een zin bij de woorden.

Slide 4 - Tekstslide

1
2
4
5
6
3
7
8
9
10

Slide 5 - Tekstslide

Herhalen woorden thema 5
Wat: Je krijgt een lijst met Nederlandse woorden. Wat betekenen deze woorden in jouw taal? Schrijf dit achter het woord.
Als je alle woorden hebt opgeschreven, dan vul je de bingokaart in.

Hoe: Je schrijft naast de Nederlandse woorden op wat het woord in jouw taal betekent. Daarna kies je 16 woorden uit de lijst.

In totaal zijn er 16 lege vakken op de bingokaart. In elk vak komt 1 woord.
Je schrijft de woorden in jouw eigen taal.


Slide 6 - Tekstslide

De lijst met woorden - In jouw taal
gentil
如果
قلق
день
...
Maak opdracht 3 op je blad. Ken je de betekenis van een woord niet in jouw taal? Gebruik dan de woordenlijst in DISK. 

Slide 7 - Tekstslide

De bingokaart
Kies 16 woorden uit jouw lijst.
In elk hokje          komt 1 woord.
Schrijf de woorden in jouw taal!


Slide 8 - Tekstslide

Herhalen woorden thema 5
Help: Ken je een woord niet? Vraag het aan iemand in de klas of kijk in DISK. Lukt het niet? Steek je vinger op.

Tijd: Voor de woordenlijst en de bingokaart 15 minuten.

Klaar? Ben je sneller klaar? Help iemand in de klas. Of kies 3 woorden uit de lijst. Maak een Nederlandse zin met de woorden.


Slide 9 - Tekstslide

Bingo spelen
Ik draai een Nederlands woord.
Kijk of het woord in jouw taal op je kaart staat.

Eerst: de bovenste rij.
Heb jij alle woorden van de bovenste rij? Roep bingo! 


Slide 10 - Tekstslide

Einde van de les
Lesdoel: Je kent 20 nieuwe woorden van thema 5. 

Welke woorden waren nieuw?
Wat ging goed? 
Welke woorden wil je nog een keer oefenen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze woorden ken je allemaal al...
het vriendje - het vriendinnetje - verliefd - de ouders - de vriend - de vriendin - lachen - bang - stiekem - niemand
aardig - als - de dag - denken - durven - evenveel - geloven - 
het idee - de jongen - kennen - het liefje - mama - de mens - misschien - nieuwsgierig - het probleem - raar - veel - verkering - zacht

Slide 12 - Tekstslide