Wat: Je krijgt een lijst met Nederlandse woorden. Wat betekenen deze woorden in jouw taal? Schrijf dit achter het woord.
Als je alle woorden hebt opgeschreven, dan vul je de bingokaart in.
Hoe: Je schrijft naast de Nederlandse woorden op wat het woord in jouw taal betekent. Daarna kies je 16 woorden uit de lijst.
In totaal zijn er 16 lege vakken op de bingokaart. In elk vak komt 1 woord.
Je schrijft de woorden in jouw eigen taal.