De Spijsverteringsexpert

De Spijsverteringsexpert
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Spijsverteringsexpert

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je alle organen van het spijsverteringsstelsel benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en leg uit waarom dit belangrijk is.
Wat weet jij al over de organen van het spijsverteringsstelsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het spijsverteringsstelsel?
Het spijsverteringsstelsel is het geheel van organen dat voedsel afbreekt en de voedingsstoffen opneemt.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat het spijsverteringsstelsel is en waarom het belangrijk is.
Mond
De mond is het begin van de spijsvertering. Hier wordt voedsel gekauwd en vermengd met speeksel.

Slide 5 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de mond en leg uit waar de mond voor dient.
Slokdarm
De slokdarm is een buis die het voedsel van de mond naar de maag transporteert.

Slide 6 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de slokdarm en leg uit wat de functie van de slokdarm is.
Maag
De maag is een orgaan dat voedsel opslaat en verder afbreekt met maagzuur.

Slide 7 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de maag en leg uit wat de functie van de maag is.
Dunne darm
De dunne darm is een lang orgaan dat voedingsstoffen uit het voedsel opneemt.

Slide 8 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de dunne darm en leg uit wat de functie van de dunne darm is.
Lever
De lever produceert gal, wat nodig is voor de vertering van vetten.

Slide 9 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de lever en leg uit wat de functie van de lever is.
Galblaas
De galblaas slaat gal op en geeft het af aan de dunne darm wanneer dat nodig is.

Slide 10 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de galblaas en leg uit wat de functie van de galblaas is.
alvleesklier
De alvleesklier produceert enzymen die nodig zijn voor de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten.

Slide 11 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de alvleesklier en leg uit wat de functie van de alvleesklier is.
Dikke darm
De dikke darm is een orgaan dat water uit de onverteerbare resten van het voedsel haalt.

Slide 12 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de dikke darm en leg uit wat de functie van de dikke darm is.
Endeldarm
De endeldarm is het laatste deel van de dikke darm. Hier wordt ontlasting opgeslagen totdat het uitgescheiden wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de endeldarm en leg uit wat de functie van de endeldarm is.
Anus
De anus is het uiteinde van het spijsverteringsstelsel. Hier wordt ontlasting uitgescheiden.

Slide 14 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van de anus en leg uit wat de functie van de anus is.
Herhaling
Laten we nog eens alle organen van het spijsverteringsstelsel doornemen.

Slide 15 - Tekstslide

Herhaal de namen van alle organen van het spijsverteringsstelsel en vraag de leerlingen om ze ook op te noemen.
Quiz
Laten we nu testen wat je hebt geleerd. Beantwoord de volgende vragen:

Slide 16 - Tekstslide

Stel enkele vragen over de organen van het spijsverteringsstelsel en laat de leerlingen antwoorden opschrijven.
Conclusie
Je weet nu alle organen van het spijsverteringsstelsel te benoemen. Goed gedaan!

Slide 17 - Tekstslide

Rond de les af en benoem nogmaals het belang van de kennis over de organen van het spijsverteringsstelsel.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.