Les temps et les verbes de la première année

Le futur proche: ... + ...
A
venir + infinitief
B
aller + infinitief
C
venir + de/d' + infinitief
D
aller + de/d' + infinitief
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Le futur proche: ... + ...
A
venir + infinitief
B
aller + infinitief
C
venir + de/d' + infinitief
D
aller + de/d' + infinitief

Slide 1 - Quizvraag

Le futur proche =
A
nabije toekomst
B
recent verleden
C
heden, nu

Slide 2 - Quizvraag

Le passé récent =
A
nabije toekomst
B
recent verleden
C
heden, nu

Slide 3 - Quizvraag

Le passé récent: ... + ...
A
venir + infinitief
B
aller + infinitief
C
venir + de/d' + infinitief
D
aller + de/d' + infinitief

Slide 4 - Quizvraag

L'impératif: welke 3 persoonsvormen heb ik nodig?

Slide 5 - Open vraag

L'indicatif présent =
A
nabije toekomst
B
recent verleden
C
heden, nu

Slide 6 - Quizvraag

Le passé récent:
je ... (manger)
A
je vais manger
B
je viens manger
C
je viens de manger
D
je mange

Slide 7 - Quizvraag

Le futur proche:
elle ... (jouer)
A
elle joue
B
elle va jouer
C
elle vient de jouer
D
elle a joué

Slide 8 - Quizvraag

L'impératif :
répondre (sg = enkelvoud)
A
réponds
B
répondez
C
je réponds
D
répondons

Slide 9 - Quizvraag

Le passé récent:
(envoyer) il ...

Slide 10 - Open vraag

Le passé récent:
(acheter) ils ...

Slide 11 - Open vraag

Le futur proche:
(enlever) je ...

Slide 12 - Open vraag

Le futur proche:
(commencer) vous ...

Slide 13 - Open vraag

L'impératif - singulier:
(commencer)

Slide 14 - Open vraag

L'impératif - pluriel:
(jouer)

Slide 15 - Open vraag

L'impératif:
'laten we zingen'
A
nous chantons
B
Chantons!
C
Chantez!
D
Chante!

Slide 16 - Quizvraag