doelen: zelf een bijvoeglijknaamwoord op de juiste plaats zetten
doelen: Zelfstandig een Franse tekst kunnen lezen op A1 niveau
avoir/être en werkwoorden op -er kunnen vervoegen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2MA
doelen: zelf een bijvoeglijknaamwoord op de juiste plaats zetten
doelen: Zelfstandig een Franse tekst kunnen lezen op A1 niveau
avoir/être en werkwoorden op -er kunnen vervoegen
Slide 1 - Tekstslide
Qu'est-ce qu'on va faire?
1. leestekst -> magister berichten ( 10 min)
2. révision ( bijvoeglijknaamwoord / l'adjectif)
3. plaats van het bijvoeglijknaamwoord oefenen
Slide 2 - Tekstslide
Prenez vos affaires
- prenez votre livre (boek)
- prenez votre devoirs (huiswerk)
- prenez votre ordinateur
- prenez un stylo
Slide 3 - Tekstslide
Waar moet ik opletten als ik een bijvoeglijknaamwoord wil aanpassen in een zin?
Slide 4 - Woordweb
Vous (regarder) un film
Slide 5 - Open vraag
Moi , je ( être) en Espagne
Slide 6 - Open vraag
Mes soeurs ( chercher) leurs chaussures
Slide 7 - Open vraag
Ils (être) malade
Slide 8 - Open vraag
Tu ( avoir) un autre idée?
Slide 9 - Open vraag
Jack et Mike ( parler) Anglais
Slide 10 - Open vraag
Bekijk pagina 130 t/m 132
Noem een bijvoeglijk naamwoord wat voor het Zelfstandig naamwoord komt
Slide 11 - Woordweb
bijvoeglijknaamwoord/l'adjectif
DANS VOTRE CAHIER/ in je schrift!
Plaats: in het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord. Er zijn ook een aantal uitzonderingen van het bijvoeglijk naamwoord die voor het zelfstandig naamwoord komen, namelijk:
PAGE 132
Slide 12 - Tekstslide
Dit bijvoeglijknaamwoord komt altijd achter het zelfstandig naamwoord
Dit bijvoeglijknaamwoord komt altijd voor het zelfstandignaamwoord
bleu
jeune
bon
mauvais
haut
sympa
grand
préféré
Slide 13 - Sleepvraag
Dit bijvoeglijknaamwoord komt altijd achter het zelfstandig naamwoord
Dit bijvoeglijknaamwoord komt altijd voor het zelfstandignaamwoord
bleu
jeune
bon
mauvais
haut
sympa
grand
préféré
Slide 14 - Sleepvraag
J'ai une voiture rouge
A
vrai
B
faux
Slide 15 - Quizvraag
C'est une grande télé
A
vrai
B
faux
Slide 16 - Quizvraag
Elle est amoureux
A
de vorm klopt
B
de vorm klopt niet
Slide 17 - Quizvraag
Mon grand-père a une jaune Ferrari
A
de vorm klopt en de plaats ook
B
de vorm klopt wel maar de plaats niet
Slide 18 - Quizvraag
Welk onderdeel snap je het best nu/ welke vind je nog lastig