Wiederholung: Werkwoorden tegenwoordige tijd

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel:


Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen in de o.t.t. 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Schau dir das Video an 
Indien link niet opent, knip en plak de link dan in een nieuw browserblad!

https://player.vimeo.com/video/270386017


Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je in het Duits de stam van een werkwoord?
A
hele werkwoord
B
hele werkwoord -en
C
ik-vorm

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de stam van "spielen"?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de stam van "kommen"?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de stam van "atmen"?

Slide 10 - Open vraag

Und jetzt du!
Ga naar de website op de volgende slide om te oefenen!
Maak de eerste twee opdrachten:
- Verben konjugieren
- passende Verben einsetzen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Vertaal en vul in:
(duren) Wie lange _______ die Deutschstunde noch?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap bijna alles
D
Ik snap het niet.

Slide 15 - Quizvraag

Voltooid deelwoord

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Schau dir das Video an 
Indien link niet opent, knip en plak de link dan in een nieuw browserblad!




Slide 18 - Tekstslide

Und jetzt du!
Vul zowel 'haben' en 'sein' in + het voltooid deelwoord.

Slide 19 - Tekstslide

1. (suchen) Wer ____ mich ______?

Slide 20 - Open vraag

2. (lernen) ____ du für die Prüfung ____ ?

Slide 21 - Open vraag

3. (regnen) Am Wochenende ____ es ________ .

Slide 22 - Open vraag

4 (laufen) Du ____ zu deinem Freund _______.

Slide 23 - Open vraag

5 (einpacken) Ich ____ mein Heft ________.

Slide 24 - Open vraag

6 (lachen) Wir _____ die ganze Zeit _______.

Slide 25 - Open vraag

7 (machen) Was ____ ihr in der Stunde _______?

Slide 26 - Open vraag

8 (spielen) Die Katzen _____ im Garten _______.

Slide 27 - Open vraag

9 (fahren) Ihr _____ mit dem Rad _______.

Slide 28 - Open vraag

10 (wohnen) Wir ____ fünf Jahre in München _____.

Slide 29 - Open vraag

11 (fotografieren) Ich ____ das Kaninchen schon __________.

Slide 30 - Open vraag

12 (beantworten) Ich ____ die Frage _________ .

Slide 31 - Open vraag

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap bijna alles
D
Ik snap het niet.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide