Wiederholung Stoff bis jetzt

• Duits
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen beim Unterricht von
Frau Corvers

Was hast du gelernt?

Bis jetzt solltest du Kapitel 1 bis Kapitel 4 wiederholt haben. Kapitel 5 soll bis "Blok E" - Aufgabe 21 fertig sein.

Das werden wir jetzt mal testen!

Kapitel 1 - "Ich"
Het persoonlijk voornaamwoord ENKELVOUD
Vul aan: ich, du, ...

1. er/es
2. sie/es
3. er/sie/es
4. er/Sie/es

Snelle herhaling: haben und sein

Das Verb "sein"

Hoe zeg je "jullie zijn"?

1. ihr seit
2. ihr sind
3. wir sind
4. ihr seid

wir (sein )

1. seien
2. sind
3. sein
4. bist

Du (sein)

1. ist
2. sein
3. bin
4. bist

Du______ein Schüler.(sein)

Hoe spreek je de letter "u" uit in het Duits?

Vertaal:
Waar kom je vandaan?

Vertaal:
Ik kom uit Nederland.

Kapitel 2 "Wir"
"u heeft" vertaal je als ...

1. sie haben
2. Sie haben
3. sie hat
4. sie habt

Welk lidwoord (der, die, das) hoort bij het persoonlijk voornaamwoord "es"?

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Hoe noemen we deze letter? "ß"

1. Ringel-s
2. Umlaut
3. S
4. Bee

Vul zoveel mogelijk familieleden
(vader, moeder, broer etc.)
in het Duits in!

Wat schrijf je in het Duits ALTIJD met een hoofdletter?

1. het begin van een zin
2. het begin van een zin en een persoonlijk voornaamwoord
3. het begin van een zin en een zelfstandig naamwoord
4. een zelfstandig naamwoord

Hoe schrijf je "zeventien/17" in het Duits?

Vertaal:
Dat is mijn broer.

Welk lidwoord (der, die, das) hoort bij welk geslacht?

1. m = der, v = die, o = das
2. m = das, v = der, o = die
3. m= die, v = das, o = der
4. m = das, v = die, o = der

Kurz zur Wiederholung...

... Haus

1. der
2. die
3. das

... Freunde

1. der
2. die
3. das

... Mädchen

1. der
2. die
3. das

... Junge

1. der
2. die
3. das

... Lehrerin

1. der
2. die
3. das

Tier

1. der
2. die
3. das

En je weet sowieso:
in het meervoud gebruik je altijd het lidwoord ...

Vul een woord in met ö, eentje met ä
en eentje met ü.

Vertaal:

Vandaag maken we een toets.

Kapitel 4: "Tiere"

Hoe luidt de regel voor het make van een voltooid deelwoord? (van bijvoorbeeld "spielen")

1. ge + stam + t
2. ge + stam + e
3. ge + stam + d
4. ge + stam + s

Was je antwoord juist?

Dit was natuurlijk ge+stam+t

Bijvoorbeeld: ge-spiel-t (gespeeld)

     Spielen: 
           Stam = spiel ( spielen -en)
         ge- ervoor en -t erachter!

In het Duits spreek je het woord "spin" uit als sjpienne. Hoe schrijf je dat dan?

1. Schpine
2. Schpinne
3. Spine
4. Spinne

Je zegt dus "sj/sch" maar schrijft dat niet!

Vertaal: zacht

1. saft
2. sacht
3. zagt
4. weich

Wat is het voltooid deelwoord van "finden"

ich

du 

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

spielst

spielen

spielen

spiele

spielt

spielt 

Vertaal:
Kun je je kat beschrijven?

Was ist dein
Lieblingstier?

Das war es für heute!!!

Hast du etwas gelernt?

Deadline alle Aufgaben:
Donnerstag, 

den 3. Oktober 2019