In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
STERKE
werkwoorden
hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen
het zijn leerwoorden, die moet je dus leren
VOORBEELD
STERKE WERKWOORDEN
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
winnen : zij winnen - zij wonnen
ZWAKKE
de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde
REGELS verleden tijd bij zwakke werkwoorden
stam + te(n) / stam + de(n)
ik pas - ik paste - wij pasten
ik slaag - ik slaagde - wij slaagden