17.4 Het belang van de nucleotidevolgorde 6V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.4 Het belang van de nucleotidevolgorde
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.4 Het belang van de nucleotidevolgorde

Slide 1 - Tekstslide

Doel 17.4
Je leert welke typen mutaties er zijn en welke effecten ze hebben op een organisme
Je leert welke genen invloed hebben op de vorming van tumoren

Slide 2 - Tekstslide

Sequencing
Het bepalen van de nucelotidevolgorde van DNA.

Met behulp van PCR in combinatie met ddNTP`s: nucleotiden met een H groep aan de 3` kant ipv een OH groep waardoor er geen nieuwe nucleotide aangezet kan worden.

Daarna volgt capillairelectroforese.

Slide 3 - Tekstslide

Capillair
electroforese

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Soorten mutaties
Puntmutatie: verandering van één nucleotide

Chromosoommutatie: verandering in een chromosoom

Genoommutatie: verandering in het aantal chromosomen

Slide 6 - Tekstslide

Puntmutatie
= substitutie



= insertie



= deletie



Slide 7 - Tekstslide

Chromosoom
mutatie

Slide 8 - Tekstslide

Leesraamverschuiving
Als gevolg van een insertie
of deletie wordt een totaal
ander eiwit gecodeerd.
Of er ontstaat op een andere
plek een start- of stopcodon.

Slide 9 - Tekstslide

Genoommutatie
Bijvoorbeeld een chromosoom teveel of te weinig.
Trisomie 21 (3x chromosoom 21) = syndroom van Down
Turner syndroom (1 X chromosoom ipv 2)

Of een dubbel aantal chrososomen (tetraploid), vooral bij planten.

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaken van mutaties
Toeval

Mutagenen (UV straling, radioactiviteit, roken, ....)

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen van mutaties - plaats
Mutatie in een niet-coderend deel van het DNA => gevolgen nihil, behalve bij genregulatie-deel
Mutatie in coderend deel => gevolgen wisselend 
Bijvoorbeeld in intron/ wiebelbase => geen gevolgen
Verandering van de aminozuurvolgorde => kleine tot zeer grote gevolgen

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen van mutaties - celtype
Mutatie in een inactief gen van een weefselcel => geen gevolgen
Mutatie in een stamcel => kleine tot grote gevolgen
Mutatie in een geslachtcel => kleine tot grote gevolgen

Slide 13 - Tekstslide

Verstoringen celcyclus
Tumorsuppressor genen: genen die de celdeling remmen of apoptose (gecontroleerde celdood) stimuleren.
Als er een mutatie in een dergelijk gen optreedt kan een tumor ontstaan.

Slide 14 - Tekstslide

Verstoringen celcyclus
Proto-oncogenen: genen die de celdeling stimuleren.
Als er een mutatie in een dergelijk gen optreedt waardoor het actiever wordt kan een tumor ontstaan.

Slide 15 - Tekstslide

Genetische modificatie
Het aanpassen van het DNA van een organisme heet genetische modificatie.
Als een organisme DNA van een ander organisme krijgt ingebouwd heet dit een transgeen organisme.

Slide 16 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 17 - Tekstslide

Genetische modificatie 
                                        BINAS 71M1

Slide 18 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 19 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 20 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 21 - Tekstslide

Doel 17.4
Je hebt geleerd welke typen mutaties er zijn en welke effecten ze hebben op een organisme
Je hebt geleerd welke genen invloed hebben op de vorming van tumoren

Slide 22 - Tekstslide

Begrippen 17.4
sequencen, ddNTP`s, mutaties, puntmutatie, substitutie, deletie, insertie, chromosoommutatie, inversie, duplicatie, translocatie, genoommutatie, mutageen, leesraamverschuiving, tumorsuppresorgenen, proto-oncogenen, restrictie-enzymen, transgen

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Kies leerweg B.
17.4: alle vragen
Oefenopgave Katalasegen

Slide 24 - Tekstslide