17.4 Het belang van de nucleotidevolgorde 6V 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.4 Het belang van de nucleotidevolgorde
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.4 Het belang van de nucleotidevolgorde

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
☐ Je weet hoe de nucleotidevolgorde van DNA wordt bepaald.
☐ Je weet welke typen mutaties er zijn en welke effecten ze hebben op een organisme.
☐ Je kunt uitleggen welke genen invloed hebben op de vorming van tumoren.
☐ Je kunt beschrijven hoe DNA in een lab kan worden aangepast.

Slide 2 - Tekstslide

Sequencing
Het bepalen van de nucelotidevolgorde van DNA.

Met PCR en gelelectroforese
Met PCR en capillairelectroforese

Slide 3 - Tekstslide

Sequencing
Met behulp van PCR in combinatie met 
ddNTP`s: nucleotiden met een H groep aan 
de 3` kant ipv een OH groep waardoor er geen 
nieuwe nucleotide aangezet kan worden. 

De ddNTP's zijn ook gekoppeld aan een kleurstof

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Gelelectroforese

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Capillair
electroforese

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Oorzaken van mutaties
Toeval

Mutagenen (UV straling, radioactiviteit, roken, ....)

Slide 11 - Tekstslide

Soorten mutaties
Puntmutatie: verandering van één nucleotide

Chromosoommutatie: verandering in één chromosoom

Genoommutatie: verandering in het aantal chromosomen

Slide 12 - Tekstslide

Puntmutatie
= substitutie



= insertie 



= deletie 



Slide 13 - Tekstslide

Leesraamverschuiving - frameshift

Als gevolg van een insertie
of deletie wordt een totaal
ander eiwit gecodeerd.
Of er ontstaat op een andere
plek een start- of stopcodon.

Slide 14 - Tekstslide

Chromosoom
mutatie

Slide 15 - Tekstslide

Genoommutatie
Bijvoorbeeld een chromosoom teveel of te weinig.
Trisomie 21 (3x chromosoom 21) = syndroom van Down
Turner syndroom (1 X chromosoom ipv 2 = monosomie)

Of een dubbel aantal chrososomen (tetraploid), vooral bij planten.

Slide 16 - Tekstslide

Gevolgen van mutaties - plaats
Mutatie in een niet-coderend deel van het DNA => gevolgen nihil, behalve bij genregulatie-deel
Mutatie in coderend deel => gevolgen wisselend 
Bijvoorbeeld in intron/wiebelbase => geen gevolgen
Verandering van de aminozuurvolgorde => kleine tot zeer grote gevolgen

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen van mutaties - celtype
Mutatie in een inactief gen van een weefselcel => geen gevolgen
Mutatie in een stamcel => kleine tot grote gevolgen
Mutatie in een geslachtcel => kleine tot grote gevolgen

Slide 18 - Tekstslide

Verstoringen celcyclus
Tumorsuppressor genen: genen die de celdeling remmen of apoptose (gecontroleerde celdood) stimuleren (indien nodig).
Als er een mutatie in een dergelijk gen optreedt kan een tumor ontstaan.

Slide 19 - Tekstslide

Verstoringen celcyclus
Proto-oncogenen: genen die de celdeling stimuleren.
Als er een mutatie in een dergelijk gen optreedt waardoor het actiever wordt kan een tumor ontstaan.

Slide 20 - Tekstslide

Genetische modificatie
Het aanpassen van het DNA van een organisme heet genetische modificatie.
Als een organisme DNA van een ander organisme krijgt ingebouwd heet dit een transgeen organisme.

Slide 21 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 22 - Tekstslide

Genetische modificatie 
                                        BINAS 71M1

Slide 23 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 24 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 25 - Tekstslide

Genetische modificatie

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoel
☐ Je weet hoe de nucleotidevolgorde van DNA wordt bepaald.
☐ Je weet welke typen mutaties er zijn en welke effecten ze hebben op een organisme.
☐ Je kunt uitleggen welke genen invloed hebben op de vorming van tumoren.
☐ Je kunt beschrijven hoe DNA in een lab kan worden aangepast.

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
In je boek of online methode.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten van 17.4.
Kijk ook naar de hoofdstukken die
we herhalen (zie studiewijzer).

Slide 28 - Tekstslide