oefenen tijdvak 5

D-toets 
ontdekkers en hervormers
1500 - 1600
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

D-toets 
ontdekkers en hervormers
1500 - 1600

Slide 1 - Tekstslide

Welke eigenschap past niet bij een humanist?
A
Een veelzijdige ontwikkeling.
B
Uitblinken op veel terreinen.
C
Het kritiekloos volgen van bestaande theorieën.
D
Een grote kennis bezitten van het Grieks en Latijn.

Slide 2 - Quizvraag

Twee uitspraken:
I Noord-Italiaanse kooplieden hadden meer nadeel van de Spaanse ontdekkingsreizen dan van
de Portugese ontdekkingsreizen.
II Columbus ging in 1492 op weg in de verwachting dat hij door westwaarts te varen Indië zou
bereiken.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

A
Uitspraak I en II zijn allebei juist.
B
Uitspraak I is juist. Uitspraak II is onjuist.
C
Uitspraak I is onjuist. Uitspraak II is juist.
D
Uitspraak I en II zijn allebei onjuist.

Slide 3 - Quizvraag


Gebruik de bron

Welke motieven om op ontdekkingsreis te gaan blijken uit de bron?

A
Een economisch motief, want de vriendelijke inheemse bevolking wil graag handel drijven met de ontdekkingsreizigers en voor hun goederen een eerlijke prijs betalen.
B
Een politiek motief, want Amerigo Vespucci moet van zijn opdrachtgevers grond veroveren.
C
Nieuwsgierigheid naar de nieuw ontdekte wereld, waardoor de Portugese koning Amerigo Vespucci opdracht geeft uit te varen.
D
Een economisch motief, want Vespucci bericht nadrukkelijk dat het land vruchtbaar is, waarmee hij suggereert dat er producten kunnen worden gehaald.

Slide 4 - Quizvraag

1
2
3
4
5
aanbieden van het Smeekschrift
begin van de gewapende opstand tegen Spanje
beeldenstorm
Uitvaardiging van het Bloedplakkaat
Oprichting door Alva van de Raad van Beroerten

Slide 5 - Sleepvraag

Met de gegevens uit de bron kan worden aangetoond dat Ghiberti in meerdere opzichten past bij de Renaissance.
Leg dit uit door twee onderdelen van de Renaissance te noemen en bij elk onderdeel aan te geven welk gegeven over Ghiberti daarbij past.
Let op: je mag een gegeven maar één keer gebruiken.

Slide 6 - Open vraag

Deze prent van Leonardo da Vinci wordt vaak gebruikt om te laten zien dat de middeleeuwen voorbij zijn.
Leg dit uit, door:
- eerst met de tekening uit te leggen dat deze tekening typerend is voor een geleerde uit de Renaissance en
- daarna uit te leggen welke aanpak een middeleeuwse geleerde zou kiezen.

Slide 7 - Open vraag

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld.
De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd.
Leg uit bij welke twee kenmerkende aspecten

Slide 8 - Open vraag

De Groningse geleerde Rudolph Agricola (1444-1485) schreef over kunst:
“Bij beeldende kunst genieten we niet van wat we zien, maar van hoe het is weergegeven, omdat we daarin het talent van de kunstenaar herkennen.”
Leg uit dat deze opvatting over kunst past bij de renaissance en niet bij de middeleeuwen.

Slide 9 - Open vraag

Oorzaken van de ontdekkingsreizen 
Gevolgen van de ontdekkingsreizen
Eu landen wilden zelf naar Azië om producten te kopen
Verbetering in de scheepvaart; kompas.
Eu zelf handelen in werelddelen; handelsposten
Gebieden werden veroverd; koloniën 
Verspreiding EU cultuur
Betere kaarten

Slide 10 - Sleepvraag

Geef aan welk motief van de ontdekkingsreizigers uit de bron blijkt.

Slide 11 - Open vraag

Stel je doet een onderzoek naar het verloop van de conquistadores en je vindt deze bron.

Geef een argument voor en tegen de betrouwbaarheid van deze bron voor je onderzoek

Slide 12 - Open vraag

Uit de bron blijkt dat de autoriteiten van Delft aanhangers zijn van de Reformatie.
Leg dit uit

Slide 13 - Open vraag


Gebruik de bron

Bij welke kenmerkende aspecten past de bron?

A
Het begin van de Europese overzeese expansie.
B
Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
C
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke Kerk in West-Europa tot gevolg had.
D
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Slide 14 - Quizvraag

Welk soort oorzaak van de Nederlandse Opstand wordt beschreven in de bron?
Politieke
Sociale
Economische
Culturele
In 1564 woedde in de Nederlanden de pest en de daarop volgende winter was zeer streng. In het voorjaar van 1565 was de pest verdwenen maar de ellende hield aan. De graanimporten uit het Oostzeegebied stagneerden doordat de Sont afsloten werd door een oorlog tussen Denemarken en Zweden. De bevolking in Holland was bovendien sterk gegroeid en de Nederlanden waren afhankelijk van buitenlands graan. 
De edelen van de Lage Landen voelde zich in hun eer aangetast en beroofd van traditionele bestuurlijke posities en privileges, doordat de Landsheer Karel steeds meer gebruikmaakte van loyale geschoolde ambtenaren. 

Slide 15 - Sleepvraag

Gebruik de bron.
Uit deze rede van Willem van Oranje is het godsdienstbeleid van koning Filips II af te leiden. Het politieke doel dat koning Filips II hiermee wilde bereiken past bij een kenmerkend aspect van de late middeleeuwen.
Noem de kern van het godsdienstbeleid van koning Filips II en leg uit welk politiek doel hij daarmee wilde bereiken.

Slide 16 - Open vraag

➤Onderstaande gebeurtenissen gaan allen over de Nederlandse opstand.
Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde, van vroeger naar later.
Karel V wordt landsheer over de Nederlanden.
Het Smeekschrift der Edelen wordt aangeboden aan de landvoogdes
De Unie van Utrecht vormt een militaire bond
In het plakkaat van Verlatingen nemen de opstandige gewesten afstand van Filips II .
De Raad van Beroerte treedt op.

Slide 17 - Sleepvraag

Nadat Filips II Willem van Oranje in de ban had gedaan, schreef Willem van Oranje een tekst waarin hij zichzelf en zijn ideeën verdedigde. Hij maakte daarin duidelijk dat hij het centralisatiebeleid van Filips II niet goed vond en dat hij een aanhanger was van particularisme.

Maak met twee verwijzingen naar de bron duidelijk dat Willem van Oranje zijn
verzet tegen Filips II inderdaad verdedigt met particularistisch denken.

Slide 18 - Open vraag