Kinderen hebben een intuïtief geloof in bovennatuurlijke zaken. Wanneer we ouder worden, gaan mensen rationeler denken, maar het geloof in het bovennatuurlijke blijft. De aanleg voor het bovennatuurlijk is ontstaan tijdens het evolutieproces. Voorouders met religieuze opvatting werkten samen met geestverwanten en hadden daarom een grotere kans om te overleven. Na verloop van tijd kwam dit in onze genen terecht.