Waarom verandert het Nederlands?

Dinsdag 5 maart 
Aan het eind van het project ben je er meer van bewust dat de Nederlandse taal aan verandering onderhevig is en dat het ook in de toekomst zal blijven veranderen. 

Aan het eind van de les heb je ervaren dat er op dit moment naast het ABN ook andere talen in het Nederlands worden gesproken. Hebben deze talen ook invloed op de ontwikkeling van de taal? 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 5 maart 
Aan het eind van het project ben je er meer van bewust dat de Nederlandse taal aan verandering onderhevig is en dat het ook in de toekomst zal blijven veranderen. 

Aan het eind van de les heb je ervaren dat er op dit moment naast het ABN ook andere talen in het Nederlands worden gesproken. Hebben deze talen ook invloed op de ontwikkeling van de taal? 

Slide 1 - Tekstslide

De Nederlandse taal verandert. Huh? Wat zouden we daarmee bedoelen?

Slide 2 - Woordweb

Zometeen gaan jullie kijken naar een filmpje over het Nederlands in de middeleeuwen.
Wat zouden verschillen kunnen zijn met het Nederlands van nu?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

'Ne stec dine hande niet in de spijse'
Steek je handen niet in het voedsel.

Wat zijn bijvoorbeeld veranderingen die hebben plaatsgevonden? (op basis van deze regel)

Slide 5 - Open vraag

Net als in het Duits zijn waren er in het Nederlands ook naamvallen. Daar zijn nog wel enkele overblijfselen van: de zogenaamde versteende uitdrukkingen.
'Te allen tijde' en 'ten anker liggen' zijn voorbeelden.

Wat denk je? Waarom zouden naamvallen veelal zijn verdwenen?

Slide 6 - Open vraag

Naar het project...
Uitleggen wat de bedoeling is.

Maak opdracht 1 t/m 3. 
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

De vorige les hebben jullie opdracht 1, 2 en 3 gemaakt. 
Nakijken.

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt gezien dat de taal sinds de middeleeuwen nogal veranderd is. 


- Bepaalde woorden zijn veranderd (spijse -voedsel)
- Woorden hebben een andere betekenis gekregen (spijse - spijs en de afgeleide spijsvertering)
- De plaats van bv. een ontkenning is veranderd (ne...niet) i.p.v. niet

Slide 9 - Tekstslide

timer
2:00
De taal verandert nog steeds. Welke zaken hebben daar invloed op?

Slide 10 - Woordweb

De taal verandert nog steeds. Welke zaken hebben daar invloed op?
- Migranten
- Ontwikkelingen in de techniek
- Groepen in de samenleving: straattaal
- dialecten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Blijven dialecten bestaan? Waarom wel niet?

Slide 13 - Open vraag

Wat ben je tot nu toe geweten gekomen over taal en de verandering ervan?

Slide 14 - Tekstslide

Dinsdag 12 maart 
Aan het eind van het project ben je er meer van bewust dat de Nederlandse taal aan verandering onderhevig is en dat het ook in de toekomst zal blijven veranderen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Artikel Lezen

Slide 17 - Tekstslide

Wat blijft je bij na het lezen van dit artikel?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Video

Is het mogelijk dat deze taal door iedereen gesproken wordt in de toekomst? Waarom wel/niet?

Slide 20 - Open vraag

Opdracht voor tweetallen
Beluister het fragement over de "Scoobies" nog eens. Welke woorden en hun betenissen haal je eruit? 
De teams:



Slide 21 - Tekstslide

Donderdag 14 maart 
Welkom!
Lezen

Terugkomen op het huiswerk

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat weet je nu?
Je weet nu dat de taal ook nu nog verandert en wordt beinvloed door verschillende factoren. 

Aan de slag met de opdracht. Maak opdracht 4 t/m 6. 
Opdracht voordat je opdracht 4 maakt, zoek eens naar een woordenlijst met Afrikaanse woorden...
https://kaapstadmagazine.nl/leuke-afrikaanse-woorden

Slide 24 - Tekstslide

Dinsdag 19 maart 
Welkom!
Lezen!

Bespreken huiswerk!

Je gaat leren dat woorden hun betekenis kunnen verliezen en dat woorden onjuist gebruikt worden. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Een denkertje (denkvraag). Mag je iemand die nooit meer met lood werkt wel een loodgieter noemen?

Slide 27 - Open vraag

Sommige woorden worden nog steeds gebruikt, maar kregen in de loop van de tijd een andere betekenis...
In 1997 luchtte een lezer in een brief zijn hart over het feit dat het woord ijskast zo vaak “misbruikt” wordt. Want ijskasten – het woord zegt het al – dateren uit de tijd dat de apparaten nog niet op elektra werkten; het woord ijskast is voor het eerst in 1897 aangetroffen. Om de ijskast koel te houden, gebruikte men destijds een zogeheten ijsbrood. En, zo vond die lezer, het gaat niet aan dit woord te gebruiken voor kasten die met koelvloeistof koelen – koelkast is daarvoor de enige juiste aanduiding.

Bron: https://www.nemokennislink.nl/publicaties/natuurlijke-verschuivingen/

Slide 28 - Tekstslide

Nog een voorbeeld: woorden krijgen een andere betekenis.
Veel van dit soort ergernissen hebben betrekking op woorden die van huis uit een vastomlijnde betekenis hadden, maar daarnaast ook naar iets vagers zijn gaan verwijzen. Neem het woord uniek. Een lezer van Onze Taal zag een advertentie waarin “2 unieke vrij- staande villa’s” werden aangeboden, en dat schoot hem in het verkeerde keelgat. Dat is een contradictio in terminis, oordeelde de lezer: zodra er meer dan één exemplaar van iets is, is het per definitie niet uniek meer. Een ander voorbeeld van betekenisvervaging is verschillende. Iemand schreef dat het hem was opgevallen dat dit woord vaak wordt gebruikt als synoniem voor ‘een paar, enkele’, zonder dat er van enig verschil sprake hoeft te zijn.

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/natuurlijke-verschuivingen/

Slide 29 - Tekstslide

Sommige wetenschappers pleitten ervoor om alle woorden maar een betekenis te geven. Wat zou daar een nadeel van zijn?

Slide 30 - Open vraag

Gevolg van nieuwe betekenissen...
Onze Taal ontving een brief van een lezer die bij het woord zeil altijd aan een schip placht te denken, en het daarom storend vond dat we met dit woord ook een soort vloerbedekking kunnen aanduiden. De briefschrijver stelde voor dat we zeil voortaan niet meer in deze laatste betekenis gebruiken en voortaan consequent vervangen door vloerbedekking. Maar dat is wel wat kort door de bocht: vloerbedekking gebruiken we immers al in een overkoepelende betekenis, waaronder bijvoorbeeld ook mat of tapijt valt. Geven we vloerbedekking nu plotseling een specifiekere betekenis, dan creëren we meteen twee nieuwe problemen. Ten eerste moet iedereen de nieuwe, specifieke betekenis van vloerbedekking aanleren, ten tweede moeten we driftig op zoek naar een nieuw, algemeen woord dat vloerbedekking in zijn oude betekenis kan vervangen.

Slide 31 - Tekstslide

woordenschat verversen?
Onze samenleving is dynamisch, woorden veranderen voortdurend van betekenis, en we zouden dus non-stop onze woordenschat moeten verversen. Nee, dan lijkt het toch heel wat handiger om de bestaande woorden een nieuwe betekenis te geven. Dan hoeven we alleen die nieuwe betekenis te leren, en niet ook nog eens een nieuw woord. Dit is ook precies wat er voortdurend plaatsvindt – het is een continu proces van natuurlijke verschuivingen.

Slide 32 - Tekstslide

Donderdag 21 maart
Welkom!
Lezen!

We gaan het vandaag hebben over racisme in ons taalgebruik.

Slide 33 - Tekstslide

Racisme in ons taalgebruik: ‘Witte Nederlanders moeten elkaar corrigeren’
We zijn ons niet altijd bewust van bepaald taalgebruik. Ook niet van taalgebruik dat anderen kan kwesten. 

Ons taalgebruik zit vol sluimerend racisme. Woorden als ‘moorkop’ en ‘neger’ hebben we tamelijk succesvol uitgebannen, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Hoe krijgen we onze taal vrij van vooroordelen? ‘Witte Nederlanders moeten elkaar gaan corrigeren.’

Bron: https://www.parool.nl/nederland/racisme-in-ons-taalgebruik-witte-nederlanders-moeten-elkaar-corrigeren~b9cc690b/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F

Slide 34 - Tekstslide

Wat vind jij van woorden als 'moorkop' en 'negerzoen'?

Slide 35 - Open vraag

Ook op dit gebied...
verandert de taal dus en is constant in ontwikkeling. We hebben nu gezien dat een een veranderende taal veroorzaakt kan worden doordat de structuur van de zinnen, de spelling en de betekenis veranderen. Ook verandert een taal door de invloed van dialecten en door het gebruik van straattaal (dat mede ontstaat door taalgebruikers met bv. een migratie-achtergrond).

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag

Afspreken wanneer de overtuigende tekst wordt gemaakt. Wanneer moet het bouwplan zijn ingeleverd? 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen
Een datum afspreken waarop de overtuigende tekst gemaakt gaat worden. 
Een bouwplan voor een overtuigende tekst maken. Eventueel eerst uitleggen hoe het ook alweer moest. 
Weer lezen. 

Slide 39 - Tekstslide

Mogelijke stellingen:
Ik vind het prima dat er steeds meer Engelse woorden in het Nederlands worden opgenomen.
Een dialect is een overbodige  'taal' . Het is veel beter dat iedereen Nederlands spreekt.
OVer 500 jaar vindt iedereen het Nederlands van nu te moeilijk.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Het debat
Groepjes van 4 of 5 (3 groepjes)
In Classroom staan documenten om je debat voor te bereiden. Je mag ook anderen documenten gebruiken. 

Maken groepjes: bedenk een stelling
Voorbereiden debat
Uitvoeren debat: volgende les! 

Slide 42 - Tekstslide